- ¡Curiorífico y curiorífico! - exclamó Alicia (estaba tan sorprendida, que por un momento se olvidó hasta de hablar correctamente)- . ¡Ahora me estoy estirando como el telescopio más largo que haya existido jamás! ¡Adiós, pies! - gritó, porque cuando miró hacia abajo vio que sus pies quedaban ya tan lejos que parecía fuera a perderlos de vista- . ¡Oh, mis pobrecitos pies! ¡Me pregunto quién os pondrá ahora vuestros zapatos y vuestros calcetines! ¡Seguro que yo no podré hacerlo! Voy a estar demasiado lejos para ocuparme personalmente de vosotros: tendréis que arreglároslas como podáis... Pero voy a tener que ser amable con ellos - pensó Alicia- , ¡o a lo mejor no querrán llevarme en la dirección en que yo quiera ir! Veamos: les regalaré un par de zapatos nuevos todas las Navidades.
HOE raarder en raarder!’ riep Alice (ze was zo in de war dat ze niet eens meer behoorlijk Nederlands kon spreken) ‘nu ga ik uit elkaar als de grootste verrekijker van de wereld! Dag voeten!’ (want toen zij naar beneden keek, waren die zo ver weg, dat zij ze amper kon zien) ‘O, mijn arme voetjes! wie moet jullie nu je schoenen en kousen aantrekken? Ik geloof vast niet dat ik dat nog kan doen! Ik ben veel te ver weg om me nog met jullie te bemoeien! Jullie moet nu maar zien hoe je je redt.’ - ‘Maar ik moet een beetje aardig tegen ze zijn,’ dacht Alice, ‘want anders willen ze misschien niet eens meer dezelfde kant uitlopen als ik. Weet je wat, ik zal ze met Kerstmis altijd een paar nieuwe schoenen geven.’
Y siguió planeando cómo iba a llevarlo a cabo:
- Tendrán que ir por correo. ¡Y qué gracioso será esto de mandarse regalos a los propios pies! ¡Y qué chocante va a resultar la dirección! Al Sr. Pie Derecho de Alicia
En zij begon dit plan te overdenken. ‘Die moeten met de bode gebracht worden,’ dacht ze, ‘en wat zal het leuk zijn om een cadeautje te sturen aan je eigen voeten. En wat zullen de adressen er gek uitzien:
Alfombra de la Chimenea,
junto al Guardafuegos
(con un abrazo de Alicia).
Aan den Weledelen Heer Rechtervoet van Alice,
Haardkleedje, bij de Haard,
(met vriendelijke groeten)
¡Dios mío, qué tonterías tan grandes estoy diciendo!
Maar wat ben ik eigenlijk een onzin aan het praten!’
Justo en este momento, su cabeza chocó con el techo de la sala: en efecto, ahora medía más de dos metros. Cogió rápidamente la llavecita de oro y corrió hacia la puerta del jardín.
Tegelijk stootte haar hoofd tegen het plafond van de zaal, zij was nu trouwens meer dan drie meter groot en ze pakte meteen het gouden sleuteltje van de tafel en holde naar de tuindeur.
¡Pobre Alicia! Lo máximo que podía hacer era echarse de lado en el suelo y mirar el jardin con un solo ojo; entrar en él era ahora más difícil que nunca. Se sentó en el suelo y volvió a llorar.
Arme Alice! Ze kon wanneer ze op haar zij ging liggen ternauwernood met één oog de tuin in kijken, maar minder dan ooit had ze kans om erin te gaan wandelen. Ze ging weer op de grond zitten en begon te huilen.
- ¡Debería darte verguenza! - dijo Alicia- . ¡Una niña tan grande como tú (ahora sí que podía decirlo) y ponerse a llorar de este modo! ¡Para inmediatamente!
Pero siguió llorando como si tal cosa, vertiendo litros de lágrimas, hasta que se formó un verdadero charco a su alrededor, de unos diez centímetros de profundidad y que cubría la mitad del suelo de la sala.
‘Je moest je schamen,’ zei Alice, ‘een grote meid zoals jij (en daar had ze wel gelijk in!) en dan zo zitten huilen. Wil je er wel eens dadelijk mee ophouden!’ Maar ze ging er rustig mee door en ze huilde liters tranen, tot die een groot meer vormden om haar heen, dat wel een meter diep was en tot half in de zaal door liep.
Al poco rato oyó un ruidito de pisadas a lo lejos, y se secó rápidamente los ojos para ver quién llegaba. Era el Conejo Blanco que volvía, espléndidamente vestido, con un par de guantes blancos de cabritilla en una mano y un gran abanico en la otra. Se acercaba trotando a toda prisa, mientras rezongaba para sí:
- ¡Oh! ¡La Duquesa, la Duquesa! ¡Cómo se pondrá si la hago esperar!
Alicia se sentía tan desesperada que estaba dispuesta a pedir socorro a cualquiera. Así pues, cuando el Conejo estuvo cerca de ella, empezó a decirle tímidamente y en voz baja:
- Por favor, señor...
El Conejo se llevó un susto tremendo, dejó caer los guantes blancos de cabritilla y el abanico, y escapó a todo correr en la oscuridad.
Na een poosje hoorde zij een zacht getrippel van voeten in de verte en zij veegde haastig haar tranen af om te zien wie daar aankwam. Het was het Witte Konijn, dat terugkwam; prachtig gekleed, met een paar witte glacéhandschoenen in zijn ene hand en een grote waaier in de andere; hij kwam in een reuze haast aanhollen en mompelde bij zichzelf: ‘O de Hertogin, de Hertogin! O wat zal ze woedend zijn, dat ik haar heb laten wachten!’ Alice was zo wanhopig, dat zij aan iedereen hulp zou hebben gevraagd; en daarom zei ze ook, toen het Konijn in haar buurt kwam, heel zacht en bedeesd: ‘Ach, meneer -’. Het Konijn schrok geweldig, liet de witte glacéhandschoenen en de waaier vallen en rende weg in de duisternis zo hard als hij kon.
Alicia recogió el abanico y los guantes, Y, como en el vestíbulo hacía mucho calor, estuvo abanicándose todo el tiempo mientras se decía:
- ¡Dios mío! ¡Qué cosas tan extrañas pasan hoy! Y ayer todo pasaba como de costumbre. Me pregunto si habré cambiado durante la noche. Veamos: ¿era yo la misma al levantarme esta mañana? Me parece que puedo recordar que me sentía un poco distinta. Pero, si no soy la misma, la siguiente pregunta es ¿quién demonios soy? ¡Ah, este es el gran enigma! Y se puso a pensar en todas las niñas que conocía y que tenían su misma edad, para ver si podía haberse transformado en una de ellas.
Alice nam de waaier en de handschoenen op en daar het erg warm was in de zaal, begon zij zich al pratend met de waaier wat koelte toe te wuiven. ‘Wat een rare dag is het toch vandaag! En gisteren was alles nog heel gewoon. Zou ik vannacht misschien veranderd zijn? Even kijken, was ik dan mijzelf, toen ik vanmorgen opstond? Ik geloof eigenlijk wel dat ik me een beetje anders voelde. Maar als ik niet mezelf ben, wie ter wereld ben ik dan?’ En zij ging al de kinderen van haar leeftijd na, die zij kende, om te zien of zij misschien in een van hen veranderd was.
- Estoy segura de no ser Ada - dijo- , porque su pelo cae en grandes rizos, y el mío no tiene ni medio rizo. Y estoy segura de que no puedo ser Mabel, porque yo sé muchísimas cosas, y ella, oh, ¡ella sabe Poquísimas! Además, ella es ella, y yo soy yo, y... ¡Dios mío, qué rompecabezas! Voy a ver si sé todas las cosas que antes sabía. Veamos: cuatro por cinco doce, y cuatro por seis trece, y cuatro por siete...
¡Dios mío! ¡Así no llegaré nunca a veinte! De todos modos, la tabla de multiplicar no significa nada. Probemos con la geografía. Londres es la capital de París, y París es la capital de Roma, y Roma... No, lo he dicho todo mal, estoy segura. ¡Me debo haber convertido en Mabel! Probaré, por ejemplo el de la industriosa abeja."
Cruzó las manos sobre el regazo y notó que la voz le salía ronca y extraña y las palabras no eran las que deberían ser:
‘Ik weet zeker, dat ik Ada niet ben,’ zei ze, ‘want zij heeft heel lange krullen en mijn haar krult helemaal niet; en Mabel kan ik ook niet zijn, want ik weet een hele boel en zij weet bijna niets. Trouwens, zij is zij, en ik ben ik, ach, ach, wat is dat toch allemaal moeilijk! Ik moet eerst kijken of ik nog alles weet wat ik vroeger wist: 4 × 5 is 12 en 4 × 6 is 13 en 4 × 7 -, maar lieve help, zo kom ik nooit aan de twintig. Nu, de tafels van vermenigvuldiging doen er ook niet veel toe, ik zal het eens met aardrijkskunde proberen. Londen is de hoofdstad van Parijs en Parijs is de hoofdstad van Rome - nee, dat kan niet, ik weet zeker, dat dat allemaal verkeerd is. Ik moet Mabel zijn geworden! Laat ik eens proberen of ik “Hoe vrolijk plast de krokodil” nog op kan zeggen.’ En zij legde haar handen in haar schoot alsof zij een les op zei en begon, maar haar stem was hees en vreemd en de woorden klonken anders dan vroeger:
`¡Ves como el industrioso cocodrilo
Aprovecha su lustrosa cola
Y derrama las aguas del Nilo
Por sobre sus escamas de oro!
‘Hoe vrolijk plast de krokodil
In 't water met zijn snuit,
Hoe vriendlijk spreidt hij als hij wil
Zijn klauwen naar u uit!
`¡Con que alegría muestra sus dientes
Con que cuidado dispone sus uñas
Y se dedica a invitar a los pececillos
Para que entren en sus sonrientes mandíbulas!
Hoe uitermate lief is het
Wanneer hij in het rond
De vissen welkom toeroept met
Een glimlach om zijn mond!’
¡Estoy segura que esas no son las palabras! Y a la pobre Alicia se le llenaron otra vez los ojos de lágrimas.
- ¡Seguro que soy Mabel! Y tendré que ir a vivir a aquella casucha horrible, y casi no tendré juguetes para jugar, y ¡tantas lecciones que aprender! No, estoy completamente decidida: ¡si soy Mabel, me quedaré aquí! De nada servirá que asomen sus cabezas por el pozo y me digan: «¡Vuelve a salir, cariño!» Me limitaré a mirar hacia arriba y a decir: «¿Quién soy ahora, veamos? Decidme esto primero, y después, si me gusta ser esa persona, volveré a subir. Si no me gusta, me quedaré aquí abajo hasta que sea alguien distinto...» Pero, Dios mío - exclamó Alicia, hecha un mar de lágrimas- , ¡cómo me gustaría que asomaran de veras sus cabezas por el pozo! ¡Estoy tan cansada de estar sola aquí abajo!
‘Ik geloof nooit dat dat de goede woorden zijn,’ zei de arme Alice, en haar ogen kwamen opnieuw vol tranen, toen zij verder praatte. ‘Ik moet Mabel zijn geworden en dan moet ik in dat kleine huisje wonen en dan heb ik bijna geen speelgoed en moet ik een heleboel huiswerk maken! Neen, daar heb ik geen zin in, als ik Mabel ben, blijf ik hier beneden! En ze hoeven heus niet naar beneden te roepen: ‘Kom naar boven schat,’ ik zal alleen maar opkijken en zeggen: ‘wie ben ik dan, zeg me eerst wie ik ben,’ en als ik het dan prettig vind om die iemand te zijn, ga ik naar boven en als ik dat niet vind, blijf ik hier tot ik weer een ander ben geworden, maar o, o,’ riep Alice, terwijl zij plotseling weer in tranen uitbarstte, ‘ik wou dat ze hun hoofden maar door het konijnenhol staken, ik heb er zo verschrikkelijk genoeg van om hier alleen te zijn!’
Al decir estas palabras, su mirada se fijó en sus manos, y vio con sorpresa que mientras hablaba se había puesto uno de los pequeños guantes blancos de cabritilla del Conejo.
- ¿Cómo he podido hacerlo? - se preguntó- . Tengo que haberme encogido otra vez.
Se levantó y se acercó a la mesa para comprobar su medida. Y descubrió que, según sus conjeturas, ahora no medía más de sesenta centímetros, y seguía achicándose rápidamente. Se dio cuenta en seguida de que la causa de todo era el abanico que tenía en la mano, y lo soltó a toda prisa, justo a tiempo para no llegar a desaparecer del todo.
Terwijl zij dit zei, keek ze naar haar handen en ze was erg verrast, toen zij zag, dat ze een van de witte handschoentjes van het Konijn aan had getrokken. ‘Hoe kan ik dat nu gedaan hebben,’ dacht ze, ‘dan moet ik intussen kleiner worden.’ Zij stond op en ging naar de tafel om zich daaraan te meten en ze merkte, dat ze nog ongeveer zestig centimeter groot was en snel in elkaar kromp; ze begreep al gauw dat dat kwam door de waaier, die zij nog altijd vast hield en zij liet die onmiddellijk vallen om te voorkomen dat zij helemaal weg zou krimpen.
- ¡De buena me he librado ! - dijo Alicia, bastante asustada por aquel cambio inesperado, pero muy contenta de verse sana y salva- . ¡Y ahora al jardín!
Y echó a correr hacia la puertecilla. Pero, ¡ay!, la puertecita volvía a estar cerrada y la llave de oro seguía como antes sobre la mesa de cristal. «¡Las cosas están peor que nunca!», pensó la pobre Alicia. «¡Porque nunca había sido tan pequeña como ahora, nunca! ¡Y declaro que la situación se está poniendo imposible!»
‘Dat was op het kantjeaf,’ zei Alice, nogal geschrokken van deze plotselinge verandering, maar toch erg blij, dat ze nog leefde, ‘en nu naar de tuin!’ en zij holde zo hard als ze kon naar het deurtje; maar ach! dat was weer dicht en het gouden sleuteltje lag net als vroeger op de glazen tafel ‘en nu ben ik er slechter aan toe dan ooit,’ dacht het arme kind, ‘want ik ben nog nooit zo klein geweest als nu, nog nooit. En ik vind heus dat het nu wel een beetje te erg wordt.’
Mientras decía estas palabras, le resbaló un pie, y un segundo más tarde, ¡chap!, estaba hundida hasta el cuello en agua salada. Lo primero que se le ocurrió fue que se había caído de alguna manera en el mar. «Y en este caso podré volver a casa en tren», se dijo para sí. (Alicia había ido a la playa una sola vez en su vida, y había llegado a la conclusión general de que, fuera uno a donde fuera, la costa inglesa estaba siempre llena de casetas de bano, niños jugando con palas en la arena, después una hilera de casas y detrás una estación de ferrocarril.) Sin embargo, pronto comprendió que estaba en el charco de lágrimas que había derramado cuando medía casi tres metros de estatura.
Ineens gleed ze uit en het volgende ogenblik lag ze tot haar kin in zout water. Eerst dacht ze dat ze op een of andere manier in zee was gevallen, ‘en als dat zo is, kan ik terug met de trein,’ zei ze bij zichzelf. (Alice was één keer in haar leven naar zee geweest en zij dacht nu, dat, waar je ook bent aan de Hollandse kust, er overal badkoetsjes in zee zijn, en kinderen aan het strand, die met houten schoppen kuilen graven, en dan een rij hotels en daarachter een station).Maar al spoedig begreep ze dat ze in het meer van de tranen terecht was gekomen, die zij gehuild had, toen ze drie meter groot was.
- ¡Ojalá no hubiera llorado tanto! - dijo Alicia, mientras nadaba a su alrededor, intentando encontrar la salida- . ¡Supongo que ahora recibiré el castigo y moriré ahogada en mis propias lágrimas! ¡Será de veras una cosa extraña! Pero todo es extraño hoy.
‘Ik wou dat ik niet zoveel gehuild had,’ zei Alice, terwijl zij rondzwom om de vaste grond terug te vinden. ‘En nu zal ik daar mijn straf voor krijgen en in mijn eigen tranen moeten verdrinken! Dat zou toch wel heel gek zijn. Maar vandaag gaat alles even gek.’
En este momento oyó que alguien chapoteaba en el charco, no muy lejos de ella, y nadó hacia allí para ver quién era. Al Principio creyó que se trataba de una morsa o un hipopótamo, pero después se acordó de lo pequeña que era ahora, y comprendió que sólo era un ratón que había caído en el charco como ella.
Toen hoorde ze een eindje verder iets plassen in het meer en ze zwom er naar toe, om te kijken wat het was; eerst dacht ze dat het een walrus of een nijlpaard moest zijn, maar toen bedacht ze dat ze nu zelf erg klein was en ze zag dat het enkel een muis was, die net als zij in het water was geraakt.
- ¿Servirá de algo ahora - se preguntó Alicia- dirigir la palabra a este ratón? Todo es tan extraordinario aquí abajo, que no me sorprendería nada que pudiera hablar. De todos modos, nada se pierde por intentarlo. - Así pues, Alicia empezó a decirle-: Oh, Ratón, ¿sabe usted cómo salir de este charco? ¡Estoy muy cansada de andar nadando de un lado a otro, oh, Ratón!
Alicia pensó que éste sería el modo correcto de dirigirse a un ratón; nunca se había visto antes en una situación parecida, pero recordó haber leído en la Gramática Latina de su hermano «el ratón - del ratón - al ratón - para el ratón - ¡oh, ratón!» El Ratón la miró atentamente, y a Alicia le pareció que le guiñaba uno de sus ojillos, pero no dijo nada.
‘Zou het zin hebben om die muis aan te spreken?’ dacht Alice. ‘Er gebeuren hier beneden zoveel rare dingen, dat ik het eigenlijk heel gewoon zou vinden als hij kon praten; in elk geval, baat het niet, dan schaadt het niet.’ En zij begon: ‘O Muis, weet u ook hoe ik uit dit meer kan komen? Ik ben erg moe van het zwemmen geworden, o Muis.’ (Alice dacht dat dit wel de juiste manier moest zijn om een muis aan te spreken; zij had dat nog wel nooit geprobeerd, maar zij herinnerde zich, dat zij eens in de Latijnse grammatica van haar broer had zien staan: een muis, van een muis, aan een muis, een muis, o muis). De muis keek haar tamelijk nieuwsgierig aan en het leek of hij haar een knipoogje gaf, maar hij zei niets.
«Quizá no sepa hablar inglés», pensó Alicia. «Puede ser un ratón francés, que llegó hasta aquí con Guillermo el Conquistador.» (Porque a pesar de todos sus conocimientos de historia, Alicia no tenía una idea muy clara de cuánto tiempo atrás habían tenido lugar algunas cosas.) Siguió pues:
- Où est ma chatte?
Era la primera frase de su libro de francés. El Ratón dio un salto inesperado fuera del agua y empezó a temblar de pies a cabeza.
- ¡Oh, le ruego que me perdone! - gritó Alicia apresuradamente, temiendo haber herido los sentimientos del pobre animal- . Olvidé que a usted no le gustan los gatos.
‘Misschien verstaat hij geen Nederlands,’ dacht Alice; ‘het kan best een Franse muis zijn, die met Napoleon mee is gekomen’ (want al had Alice altijd heel braaf haar geschiedenis geleerd, ze wist nooit zo erg goed hoe lang geleden iets was gebeurd). En daarom zei ze ‘Où est ma chatte?’; dit was namelijk de eerste zin uit haar Franse leerboek. De Muis sprong plotseling boven het water uit en sidderde van angst over zijn hele lichaam. ‘O, neemt u me alstublieft niet kwalijk,’ riep Alice vlug, bang dat zij de gevoelens van het arme dier had gekwetst, ‘ik vergat dat u niet van katten houdt.’
- ¡No me gustan los gatos! - exclamó el Ratón en voz aguda y apasionada- . ¿Te gustarían a ti los gatos si tú fueses yo?
‘Dat ik niet van katten houd,’ riep de Muis met een schrille, opgewonden stem. ‘Zou jij van katten houden in mijn plaats!’
- Bueno, puede que no -dijo Alicia en tono conciliador-. No se enfade por esto. Y, sin embargo, me gustaría poder enseñarle a nuestra gata Dina. Bastaría que usted la viera para que empezaran a gustarle los gatos. Es tan bonita y tan suave - siguió Alicia, hablando casi para sí misma, mientras nadaba perezosa por el charco- , y ronronea tan dulcemente junto al fuego, lamiéndose las patitas y lavándose la cara... y es tan agradable tenerla en brazos... y es tan hábil cazando ratones... ¡Oh, perdóneme, por favor! - gritó de nuevo Alicia, porque esta vez al Ratón se le habían puesto todos los pelos de punta y tenía que estar enfadado de veras- .No hablaremos más de Dina, si usted no quiere.
‘Misschien niet,’ zei Alice sussend, ‘weest u maar niet boos. En toch zou ik u wel eens onze Dina willen laten zien, ik denk dat u best van katten zou gaan houden, als u haar eens kon ontmoeten. Het is zo'n snoes.’ Alice praatte half bij zichzelf verder, terwijl ze langzaam in het meer rondzwom, ‘en ze zit zo lief te spinnen bij de haard en haar poten te likken en haar gezicht te wassen, - en ze is zo lekker zacht om over te aaien - en ze kan geweldig muizen vangen - o, neemt u me niet kwalijk!’ riep Alice weer, want dit keer gingen alle haren van de muis overeind staan van woede en zij voelde dat zij hem nu werkelijk had beledigd. ‘We zullen er niet meer over praten, als u dat liever niet doet.’
- ¡Hablaremos dices! chilló el Ratón, que estaba temblando hasta la mismísima punta de la cola- . ¡Como si yo fuera a hablar de semejante tema! Nuestra familia ha odiado siempre a los gatos: ¡bichos asquerosos, despreciables, vulgares! ¡Que no vuelva a oír yo esta palabra!
‘Die is goed,’ riep de Muis, die beefde tot aan het puntje van zijn staart, ‘alsof ik over een dergelijk onderwerp zou willen praten! Onze familie haat katten; het zijn vieze, laaghartige, ongemanierde beesten! Laat mij dat woord nooit meer horen!’
- ¡No la volveré a pronunciar! -dijo Alicia, apresurándose a cambiar el tema de la conversación-. ¿Es usted... es usted amigo... de... de los perros? El Ratón no dijo nada y Alicia siguió diciendo atropelladamente- : Hay cerca de casa un perrito tan mono que me gustaría que lo conociera! Un pequeño terrier de ojillos brillantes, sabe, con el pelo largo, rizado, castaño. Y si le tiras un palo, va y lo trae, y se sienta sobre dos patas para pedir la comida, y muchas cosas más... no me acuerdo ni de la mitad... Y es de un granjero, sabe, y el granjero dice que es un perro tan útil que no lo vendería ni por cien libras. Dice que mata todas las ratas y... ¡Dios mío! - exclamó Alicia trastornada- . ¡Temo que lo he ofendido otra vez!
Porque el Ratón se alejaba de ella nadando con todas sus fuerzas, y organizaba una auténtica tempestad en la charca con su violento chapoteo.
‘Nee natuurlijk niet!’ zei Alice, die graag van onderwerp wou veranderen. ‘Houdt u dan wel van honden?’ De Muis antwoordde niet en dus ging Alice verder: ‘Bij ons in de buurt hebben ze toch zo'n lief hondje. Dat zou ik u graag eens willen laten zien! Een terrier is het met heel heldere ogen, weet u, en met o zo lang bruin krulhaar! En als je iets weggooit, dan brengt hij het weer terug, en hij kan mooi zitten en om zijn eten vragen en allerlei andere kunstjes - ik weet ze niet eens meer allemaal - en hij is van een boer, weet u, die zegt dat hij wel honderd gulden waard is, hij zegt dat hij alle ratten doodmaakt en - o lieve help!’ riep Alice spijtig, ‘ik ben bang dat ik hem weer beledigd heb.’ Want de Muis zwom zo hard als hij kon weg en maakte een geweldige deining in het water.
Alicia lo llamó dulcemente mientras nadaba tras él:
- ¡Ratoncito querido! ¡vuelve atrás, y no hablaremos más de gatos ni de perros, puesto que no te gustan!
Cuando el Ratón oyó estas palabras, dio media vuelta y nadó lentamente hacia ella: tenía la cara pálida (de emoción, pensó Alicia) y dijo con vocecita temblorosa:
- Vamos a la orilla, y allí te contaré mi historia, y entonces comprenderás por qué odio a los gatos y a los perros.
Ze riep hem heel vriendelijk na: ‘Lieve Muis, komt u toch terug, dan zullen we niet meer over katten of honden praten, als u dat niet prettig vindt!’ Toen de Muis dat hoorde, keerde hij zich om en zwom langzaam op haar af; zijn gezicht was erg bleek (van woede, dacht Alice) en hij zei met trillende stem: ‘Laten we naar de kant gaan, dan zal ik je mijn geschiedenis vertellen en dan zul je begrijpen waarom ik katten en honden haat.’
Ya era hora de salir de allí, pues la charca se iba llenando más y más de los pájaros y animales que habían caído en ella: había un pato y un dodo, un loro y un aguilucho y otras curiosas criaturas. Alicia abrió la marcha y todo el grupo nadó hacia la orilla.
Het was trouwens hoog tijd om weg te gaan, want het meer was helemaal vol met vogels en andere dieren die er in waren gevallen: er was een Eend bij en een Dodo, een Papegaai en een jonge Arend en een hele boel andere vreemde beesten. Alice ging voorop en het hele gezelschap zwom naar de kant.