Alicia se quedó mirando la casa uno o dos minutos, y preguntándose lo que iba a hacer, cuando de repente salió corriendo del bosque un lacayo con librea (a Alicia le pareció un lacayo porque iba con librea; de no ser así, y juzgando sólo por su cara, habría dicho que era un pez) y golpeó enérgicamente la puerta con los nudillos. Abrió la puerta otro lacayo de librea, con una cara redonda y grandes ojos de rana. Y los dos lacayos, observó Alicia, llevaban el pelo empolvado y rizado. Le entró una gran curiosidad por saber lo que estaba pasando y salió cautelosamente del bosque para oír lo que decían.
EEN poosje stond zij naar het huis te kijken en zich af te vragen wat ze nu zou beginnen, toen plotseling een lakei in livrei uit het bos kwam rennen (ze dacht dat hij wel een lakei zou zijn, omdat hij een livrei aan had; anders, wanneer ze hem alleen naar zijn gezicht beoordeeld had, had ze hem een vis genoemd) en met zijn knokkels hard op de deur ging kloppen. Deze werd open gedaan door een andere lakei in livrei met een rond gezicht en grote ogen, als van een kikvors; en deze twee lakeien hadden, zoals Alice opmerkte, gepoederd haar, dat hun hele hoofd met krullen bedekte. Ze was erg benieuw wat dit nu weer te betekenen had en kroop voorzichtig een eindje het bos uit om te luisteren.
El lacayo-pez empezó por sacarse de debajo del brazo una gran carta, casi tan grande como él, y se la entregó al otro lacayo, mientras decía en tono solemne:
- Para la Duquesa. Una invitación de la Reina para jugar al croquet.
El lacayo-rana lo repitió, en el mismo tono solemne, pero cambiando un poco el orden de las palabras:
- De la Reina. Una invitación para la Duquesa para jugar al croquet.
De Vis-lakei had een brief onder zijn arm, die bijna even groot was als hij zelf en deze overhandigde hij aan den ander, terwijl hij plechtig zei: ‘Voor de Hertogin. Een uitnodiging van de Koningin om croquet te komen spelen.’ De Kikvors-lakei antwoordde even plechtig en met enkel een kleine verandering in de volgorde van de woorden ‘Van de Koningin. Een uitnodiging voor de Hertogin om croquet te komen spelen.’
Después los dos hicieron una profunda reverencia, y los empolvados rizos entrechocaron y se enredaron.
Toen bogen ze allebei heel diep, zodat hun krullen in elkaar verward raakten.
A Alicia le dio tal ataque de risa que tuvo que correr a esconderse en el bosque por miedo a que la oyeran. Y, cuando volvió a asomarse, el lacayo-pez se había marchado y el otro estaba sentado en el suelo junto a la puerta, mirando estúpidamente el cielo.
Alice moest hierom zo lachen, dat ze hard het bos inliep uit angst dat ze haar zouden horen; en toen zij weer dorst te kijken, zag ze dat de Vis-lakei weg was gegaan en de ander naast de deur op de grond zat en stompzinnig naar de hemel staarde.
Alicia se acercó tímidamente y llamó a la puerta.
Alice liep verlegen naar de deur en klopte.
- No sirve de nada llamar - dijo el lacayo- , y esto por dos razones. Primero, porque yo estoy en el mismo lado de la puerta que tú; segundo, porque están armando tal ruido dentro de la casa, que es imposible que te oigan.
Y efectivamente del interior de la casa salia un ruido espantoso: aullidos, estornudos y de vez en cuando un estrepitoso golpe, como si un plato o una olla se hubiera roto en mil pedazos.
‘Het is volkomen onzin om te kloppen,’ zei de Lakei, ‘en wel om twee redenen. Ten eerste omdat ik aan dezelfde kant van de deur ben als jij; ten tweede, omdat ze daarbinnen zo'n herrie maken, dat ze je onmogelijk kunnen horen.’ En werkelijk, er werd daar een verschrikkelijk lawaai gemaakt - een onophoudelijk gehuil en genies en zo nu en dan een geweldig gekletter alsof een schotel of een ketel in stukken viel.
- Dígame entonces, por favor - preguntó Alicia- , qué tengo que hacer para entrar.
‘Pardon,’ zei Alice, ‘hoe moet ik dan naar binnen komen?’
- Llamar a la puerta serviría de algo - siguió el lacayo sin escucharla- , si tuviéramos la puerta entre nosotros dos. Por ejemplo, si tú estuvieras dentro, podrías llamar, y yo podría abrir para que salieras, sabes.
Había estado mirando todo el rato hacia el cielo, mientras hablaba, y esto le pareció a Alicia decididamente una grosería. «Pero a lo mejor no puede evitarlo», se dijo para sus adentros. «¡Tiene los ojos tan arriba de la cabeza! Aunque por lo menos podría responder cuando se le pregunta algo.»
- ¿Qué tengo que hacer para entrar? - repitió ahora en voz alta.
‘Dat geklop van je,’ ging de Lakei voort zonder acht op haar woorden te slaan, ‘zou enige zin hebben, als de deur tussen ons in was. Bij voorbeeld, als jij binnen was, zou je kunnen kloppen en dan kon ik je uitlaten, begrijp je?’ Hij keek terwijl hij praatte, aldoor naar de hemel en Alice vond dat beslist onbehoorlijk. ‘Maar misschien kan hij er niets aan doen,’ zei ze bij zich zelf, ‘zijn ogen staan wel erg boven op zijn hoofd. Maar in ieder geval kon hij mij antwoorden.’ - ‘Hoe moet ik binnen komen?’ herhaalde zij nog eens.
- Yo estaré sentado aquí - observó el lacayo- hasta mañana...
‘Ik blijf hier zitten,’ merkte de Lakei op, ‘tot morgen -’
En este momento la puerta de la casa se abrió, y un gran plato salió zumbando por los aires, en dirección a la cabeza del lacayo: le rozó la nariz y fue a estrellarse contra uno de los árboles que había detrás.
Op dit ogenblik ging de deur van het huis open en een groot bord scheerde naar buiten, precies op het hoofd van de Lakei af; het vloog rakelings langs zijn neus en brak in stukken tegen een van de bomen achter hem.
- ... o pasado mañana, quizás - continuó el lacayo en el mismo tono de voz, como si no hubiese pasado absolutamente nada.
‘- of overmorgen misschien,’ vervolgde de Lakei in dezelfde toon, precies alsof er niets was gebeurd.
- ¿Qué tengo que hacer para entrar? - volvió a preguntar Alicia alzando la voz.
‘Hoe moet ik binnen komen?’ vroeg Alice weer, nu wat luider.
- Pero ¿tienes realmente que entrar? - dijo el lacayo- . Esto es lo primero que hay que aclarar, sabes.
‘Moet jij eigenlijk wel naar binnen?’ zei de Lakei, ‘dat is de vraag, zie je.’
Era la pura verdad, pero a Alicia no le gustó nada que se lo dijeran.
- ¡Qué pesadez! - masculló para sí- . ¡Qué manera de razonar tienen todas estas criaturas! ¡Hay para volverse loco!
Dat was het zonder twijfel; alleen vond Alice het niet prettig om het zo te horen. ‘Het is werkelijk verschrikkelijk,’ mopperde zij bij zich zelf, ‘zo als al die beesten tegenspreken. Het is om iemand gek te maken!’
Al lacayo le pareció ésta una buena oportunidad para repetir su observación, con variaciones:
- Estaré sentado aquí - dijo- dias y días.
De Lakei vond dit blijkbaar een goede gelegenheid om zijn opmerking met een kleine variatie te herhalen. ‘Ik zal hier blijven zitten,’ zei hij ‘dagen en dagen lang.’
- Pero ¿qué tengo que hacer yo? - insistió Alicia.
‘Maar wat moet ik doen!’ zei Alice.
- Lo que se te antoje - dijo el criado, y empezó a silbar.
‘Waar je zin in hebt,’ zei de Lakei en begon te fluiten.
- ¡Oh, no sirve para nada hablar con él! - murmuró Alicia desesperada- . ¡Es un perfecto idiota!
Abrió la puerta y entró en la casa.
‘Het heeft geen zin om met hem te praten,’ zei Alice wanhopig, ‘hij is volkomen gek.’ En zij deed de deur open en ging naar binnen.
La puerta daba directamente a una gran cocina, que estaba completamente llena de humo. En el centro estaba la Duquesa, sentada sobre un taburete de tres patas y con un bebé en los brazos. La cocinera se inclinaba sobre el fogón y revolvía el interior de un enorme puchero que parecía estar lleno de sopa.
Zij kwam onmiddellijk in een grote keuken, die helemaal vol was met rook; de Hertogin zat in het midden op een kruk met drie poten een baby te verzorgen; de keukenmeid stond over het vuur gebogen en roerde in een grote ketel, die blijkbaar vol was met soep.
- ¡Esta sopa tiene por descontado demasiada pimienta! - se dijo Alicia para sus adentros, mientras soltaba el primer estornudo.
‘Er zit vast te veel peper in die soep,’ zei Alice bij zich zelf, voorzover zij dat al niezende kon.
Donde si había demasiada pimienta era en el aire. Incluso la Duquesa estornudaba de vez en cuando, y el bebé estornudaba y aullaba alternativamente, sin un momento de respiro. Los únicos seres que en aquella cocina no estornudaban eran la cocinera y un rollizo gatazo que yacía cerca del fuego, con una sonrisa de oreja a oreja.
Er was in elk geval te veel in de lucht; zelfs de Hertogin niesde zo nu en dan; de baby niesde en huilde afwisselend, zonder een ogenblik rust. De enigen in de keuken, die niet niesden, waren de keukenmeid en een grote kat, die bij de kachel zat met een grijns op zijn gezicht van het ene oor tot het andere.
- ¿Por favor, podría usted decirme - preguntó Alicia con timidez, pues no estaba demasiado segura de que fuera correcto por su parte empezar ella la conversación- por qué sonríe su gato de esa manera?
‘Zoudt u mij misschien kunnen zeggen,’ zei Alice een beetje verlegen, want zij wist niet goed, of het wel behoorlijk was om het eerst iets te zeggen, ‘waarom uw kat zo grijnst?’
- Es un gato de Cheshire - dijo la Duquesa- , por eso sonríe. ¡Cochino!
‘'t Is een Limburger,’ zei de Hertogin, ‘daarom. Big!’
Gritó esta última palabra con una violencia tan repentina, que Alicia estuvo a punto de dar un salto, pero en seguida se dio cuenta de que iba dirigida al bebé, y no a ella, de modo que recobró el valor y siguió hablando.
Ze zei dit laatste woord zo heftig, dat Alice opsprong van schrik, maar ze zag het volgende ogenblik, dat het tot de baby gericht was en niet tot haar; dus vatte ze moed en ging verder: -
- No sabía que los gatos de Cheshire estuvieran siempre sonriendo. En realidad, ni siquiera sabía que los gatos pudieran sonreír.
‘Ik wist niet dat Limburgse katten altijd grijnsden; ik wist eigenlijk helemaal niet dat katten konden grijnzen.’
- Todos pueden - dijo la Duquesa- , y muchos lo hacen.
‘Dat kunnen ze allemaal,’ zei de Hertogin, ‘en de meeste doen het ook.’
- No sabía de ninguno que lo hiciera - dijo Alicia muy amablemente, contenta de haber iniciado una conversación.
‘Ik weet er geen een, die grijnst,’ zei Alice heel beleefd. Zij vond het erg prettig om wat te kunnen babbelen.
- No sabes casi nada de nada - dijo la Duquesa- . Eso es lo que ocurre.
‘Je weet niet veel,’ zei de Hertogin, ‘dat is duidelijk.’
A Alicia no le gustó ni pizca el tono de la observación, y decidió que sería oportuno cambiar de tema. Mientras estaba pensando qué tema elegir, la cocinera apartó la olla de sopa del fuego, y comenzó a lanzar todo lo que caía en sus manos contra la Duquesa y el bebé: primero los hierros del hogar, después una lluvia de cacharros, platos y fuentes. La Duquesa no dio señales de enterarse, ni siquiera cuando los proyectiles la alcanzaban, y el bebé berreaba ya con tanta fuerza que era imposible saber si los golpes le dolían o no.
De toon van deze opmerking beviel Alice helemaal niet en zij vond het beter op een ander onderwerp over te gaan. Terwijl zij daar over nadacht, nam de keukenmeid de ketel van het vuur en begon tegelijk alles wat in haar bereik was, naar de Hertogin en de baby te gooien: eerst kwam het haardstel, toen volgde een hagelbui van braadpannen, borden en schalen. De Hertogin lette er niet op, zelfs niet als ze haar raakten; en de baby huilde al zo hard dat men onmogelijk uit kon maken, of het hem pijn deed of niet.
- ¡Oh, por favor, tenga usted cuidado con lo que hace! - gritó Alicia, mientras saltaba asustadísima para esquivar los proyectiles-. ¡Le va a arrancar su preciosa nariz! - añadió, al ver que un caldero extraordinariamente grande volaba muy cerca de la cara de la Duquesa.
‘O, let u toch alsjeblieft op wat u doet,’ schreeuwde Alice, die in doodsangst heen en weer sprong, ‘o, daar gaat zijn lieve neusje’, toen een ongewoon grote braadpan er vlak langs vloog en het bijna meenam.
- Si cada uno se ocupara de sus propios asuntos - dijo la Duquesa en un gruñido- , el mundo giraría mucho mejor y con menos pérdida de tiempo.
‘Als iedereen zich met zijn eigen zaken bemoeide,’ snauwde de Hertogin, ‘zou de wereld heel wat vlugger draaien dan nu.’
- Lo cual no supondría ninguna ventaja - intervino Alicia, muy contenta de que se presentara una oportunidad de hacer gala de sus conocimientos- . Si la tierra girase más aprisa, ¡imagine usted el lío que se armaría con el día y la noche! Ya sabe que la tierra tarda veinticuatro horas en ejecutar un giro completo sobre su propio eje...
‘Wat geen verbetering zou zijn,’ zei Alice, die heel blij was om iets van haar kennis te kunnen tonen, ‘denkt u eens wat een last het zou geven met dag en nacht. De aarde heeft er vier-en-twintig uur voor nodig om om haar eigen as te draaien.’
- Hablando de ejecutar - interrumpió la Duquesa- , ¡que le corten la cabeza!
‘Over nodig gesproken,’ zei de Hertogin, ‘sla haar hoofd af!’
Alicia miró a la cocinera con ansiedad, para ver si se disponía a hacer algo parecido, pero la cocinera estaba muy ocupada revolviendo la sopa y no parecía prestar oídos a la conversación, de modo que Alicia se animó a proseguir su lección:
- Veinticuatro horas, creo, ¿o son doce? Yo...
Alice keek naar de keukenmeid, erg bang dat deze de wenk ter harte zou nemen, maar deze was veel te druk in de soep aan het roeren en luisterde blijkbaar niet; dus dorst zij verder te gaan ‘vier-en-twintig uur, geloof ik, of is het twaalf? Ik -’
- Tú vas a dejar de fastidiarme - dijo la Duquesa- . ¡Nunca he soportado los cálculos!
Y empezó a mecer nuevamente al niño, mientras le cantaba una especie de nana, y al final de cada verso propinaba al pequeño una fuerte sacudida.
‘O, zanik alsjeblieft niet,’ zei de Hertogin, ‘ik kan cijfers niet uitstaan.’ En meteen ging ze zich weer met haar kind bezighouden, terwijl ze een soort wiegeliedje zong en aan het slot van iedere regel het kind geweldig door elkaar schudde:
Grítale y zurra al niñito
si se pone a estornudar,
porque lo hace el bendito
sólo para fastidiar.
‘Wees streng voor uwen kleinen zoon
En sla hem als hij niest,
Hij plaagt en treitert u gewoon
En doet wat hij verkiest.’
CORO
(Con participación de la cocinera y el bebé)
¡Gua! ¡Gua! ¡Gua!
Refrein: (waarin de meid en de baby instemden)
woef! woef! woef!
Cuando comenzó la segunda estrofa, la Duquesa lanzó al niño al aire, recogiéndolo luego al caer, con tal violencia que la criatura gritaba a voz en cuello. Alicia apenas podía distinguir las palabras: A mi hijo le grito,
Terwijl de Hertogin het tweede couplet van het lied zong, zwaaide zij het kind wild heen en weer en het arme kleine ding begon zo te huilen, dat Alice amper de woorden kon verstaan.
y si estornuda, ¡menuda paliza!
Porque, ¿es que acaso no le gusta
la pimienta cuando le da la gana?
‘'k Spreek altijd streng tot wijnen zoon
En sla hem als hij niest.
Hij raakt aan peper best gewoon
Wanneer hij dat verkiest!’
CORO
(Con participación de la cocinera y el bebé)
¡Gua! ¡Gua! ¡Gua!
Refrein:
woef! woef! woef!
- ¡Ea! ¡Ahora puedes mecerlo un poco tú, si quieres! - dijo la Duquesa al concluir la canción, mientras le arrojaba el bebé por el aire- . Yo tengo que ir a arreglarme para jugar al croquet con la Reina.
Y la Duquesa salió apresuradamente de la habitación. La cocinera le tiró una sartén en el último instante, pero no la alcanzó.
‘Hier! Nu mag jij een beetje op hem passen, als je wilt,’ zei de Hertogin tegen Alice en gooide haar de baby toe, ‘ik moet me nu klaar gaan maken om croquet te spelen met de Koningin’ en zij liep vlug de kamer uit. De keukenmeid gooide haar een koekepan na, toen zij de deur uitging, maar miste haar net.
Alicia cogió al niño en brazos con cierta dificultad, pues se trataba de una criaturita de forma extraña y que forcejeaba con brazos y piernas en todas direcciones, «como una estrella de mar», pensó Alicia. El pobre pequeño resoplaba como una maquina de vapor cuando ella lo cogió, y se encogía y se estiraba con tal furia que durante los primeros minutos Alicia se las vio y deseó para evitar que se le escabullera de los brazos.
Alice ving de baby met enige moeite op, want het was een vreemd gevormd wezentje, dat zijn armen en benen naar alle richtingen uitstak, ‘net een zeester,’ dacht Alice. Het arme kind pufte als een stoommachine, toen zij het opving en vouwde zich dubbel en strekte zich weer uit, zodat zij het enkel met grote moeite vast kon houden.
En cuanto encontró el modo de tener el niño en brazos (modo que consistió en retorcerlo en una especie de nudo, la oreja izquierda y el pie derecho bien sujetos para impedir que se deshiciera), Alicia lo sacó al aire libre. «Si no me llevo a este niño conmigo», pensó, «seguro que lo matan en un día o dos. ¿Acaso no sería un crimen dejarlo en esta casa?» Dijo estas últimas palabras en alta voz, y el pequeño le respondió con un gruñido (para entonces había dejado ya de estornudar).
- No gruñas - le riñó Alicia- . Ésa no es forma de expresarse.
Zodra zij de juiste manier gevonden had om het te behandelen (zij legde het in een soort knoop en hield het dan vast aan het rechter oor en de linker voet, zodat het zich niet los kon maken) droeg zij het naar buiten. ‘Als ik dit kind niet meeneem,’ dacht Alice, ‘maken ze het zeker in een paar dagen dood; ik zou een moord op mijn geweten hebben als ik het hier liet.’ Ze zei de laatste woorden hardop en het kleine ding knorde als antwoord (het was nu opgehouden met niezen). ‘Knor niet,’ zei Alice, ‘dat is geen nette manier om je uit te drukken.’
El bebé volvió a gruñir, y Alicia le miró la cara con ansiedad, para ver si le pasaba algo. No había duda de que tenía una nariz muy respingona, mucho más parecida a un hocico que a una verdadera nariz. Además los ojos se le estaban poniendo demasiado pequeños para ser ojos de bebé. A Alicia no le gustaba ni pizca el aspecto que estaba tomando aquello. «A lo mejor es porque ha estado llorando», pensó, y le miró de nuevo los ojos, para ver si había alguna lágrima. No, no había lágrimas.
De baby knorde weer en Alice keek hem bezorgd aan om te zien wat er met hem aan de hand was. Zonder twijfel had hij een erge wipneus, meer als een snuit, dan als een echte neus; zijn ogen waren ook erg klein voor een baby en het hele uiterlijk van het kind beviel Alice allerminst. ‘Maar misschien snikte hij alleen maar,’ dacht zij en keek in zijn ogen om te zien of er tranen in waren.
- Si piensas convertirte en un cerdito, cariño - dijo Alicia muy seria- , yo no querré saber nada contigo. ¡Conque ándate con cuidado!
La pobre criaturita volvió a soltar un quejido (¿o un gruñido? era imposible asegurarlo), y los dos anduvieron en silencio durante un rato.
Neen, er waren geen tranen. ‘Als je in een big gaat veranderen liefje,’ zei Alice ernstig, ‘wil ik niets meer met je te maken hebben. Denk daaraan!’ Het arme wezentje snikte weer (of knorde, het was onmogelijk om dat uit te maken) en zij gingen een eindje zwijgend verder.
Alicia estaba empezando a preguntarse a sí misma: «Y ahora, ¿qué voy a hacer yo con este chiquillo al volver a mi casa?», cuando el bebé soltó otro gruñido, con tanta violencia que volvió a mirarlo alarmada. Esta vez no cabía la menor duda: no era ni más ni menos que un cerdito, y a Alicia le pareció que sería absurdo seguir llevándolo en brazos.
Alice dacht juist bij zichzelf: ‘Nu, wat moet ik met dit kind doen, als ik het mee naar huis neem,’ toen het weer knorde en nu zo hard dat ze verschrikt naar zijn gezicht keek. Dit keer was er geen vergissing mogelijk; het was niets meer of minder dan een big en zij begreep dat het onzin zou zijn om hem nog verder mee te dragen.
Asi pues, lo dejó en el suelo, y sintió un gran alivio al ver que echaba a trotar y se adentraba en el bosque.
«Si hubiera crecido», se dijo a sí misma, «hubiera sido un niño terriblemente feo, pero como cerdito me parece precioso». Y empezó a pensar en otros niños que ella conocía y a los que les sentaría muy bien convertirse en cerditos. «¡Si supiéramos la manera de transformarlos!», se estaba diciendo, cuando tuvo un ligero sobresalto al ver que el Gato de Cheshire estaba sentado en la rama de un árbol muy próximo a ella.
Dus zette zij het wezentje op de grond en voelde zich erg opgelucht, toen het rustig het bos inliep. ‘Als het groter was geworden,’ zei ze bij zichzelf, ‘zou het een verschrikkelijk lelijk kind zijn geworden; maar het is wel een aardig varkentje vind ik.’ En zij begon aan de andere kinderen uit de buurt te denken, die misschien heel lieve biggen zouden zijn en zij zei juist bij zichzelf: ‘Als je alleen maar wist, hoe je ze moest veranderen,’ toen zij tot haar schrik de Kat van de Hertogin dicht bij haar op een boomtak zag zitten.
El Gato, cuando vio a Alicia, se limitó a sonreír. Parecía tener buen carácter, pero también tenía unas uñas muy largas Y muchísimos dientes, de modo que sería mejor tratarlo con respeto.
De Kat grijnsde alleen toen hij Alice zag. ‘Hij ziet er wel goedhartig uit,’ dacht ze, ‘alleen heeft hij erg lange klauwen en een heleboel tanden,’ en daarom vond ze dat ze hem met een beetje respect behandelen moest.
- Minino de Cheshire - empezó Alicia tímidamente, pues no estaba del todo segura de si le gustaría este tratamiento: pero el Gato no hizo más que ensanchar su sonrisa, por lo que Alicia decidió que sí le gustaba- . Minino de Cheshire, ¿podrias decirme, por favor, qué camino debo seguir para salir de aquí?
‘Geachte Poes,’ zei ze bedeesd, omdat ze niet wist of hij het prettig vond om zo te worden aangesproken; hij grijnsde echter alleen nog een beetje breder. ‘Zo, dat schijnt hem te bevallen,’ dacht Alice en ging verder: ‘Zoudt u mij misschien kunnen zeggen welke kant ik uit moet gaan?’
- Esto depende en gran parte del sitio al que quieras llegar - dijo el Gato.
‘Dat hangt er nogal van af waar je heen wilt,’ zei de Kat.
- No me importa mucho el sitio... - dijo Alicia.
‘Het kan me niet schelen waar ik heen ga,’ zei Alice.
- Entonces tampoco importa mucho el camino que tomes - dijo el Gato.
‘Dan geeft het ook niet veel welke kantje uit gaat,’ zei de Kat.
- ... siempre que llegue a alguna parte - añadió Alicia como explicación.
‘Zolang ik ergens terecht kom,’ voegde Alice er ter verduidelijking aan toe.
- ¡Oh, siempre llegarás a alguna parte - aseguró el Gato- , si caminas lo suficiente!
‘O, je komt zeker wel ergens,’ zei de Kat, ‘als je maar lang genoeg loopt.’
A Alicia le pareció que esto no tenía vuelta de hoja, y decidió hacer otra pregunta:
¿Qué clase de gente vive por aquí?
Alice begreep dat daar niets tegen te zeggen was; daarom probeerde ze een andere vraag: ‘Wat voor soort mensen wonen daar?’
- En esta dirección - dijo el Gato, haciendo un gesto con la pata derecha- vive un Sombrerero. Y en esta dirección - e hizo un gesto con la otra pata- vive una Liebre de Marzo. Visita al que quieras: los dos están locos.
‘Die kant uit,’ zei de Kat en zwaaide met zijn poot, ‘woont een Hoedenmaker en aan die kant (hij wuifde met zijn andere poot) woont een Maartse Haas, het komt er niet op aan wie je gaat opzoeken, ze zijn allebei gek.’
- Pero es que a mí no me gusta tratar a gente loca - protestó Alicia.
‘Maar ik heb helemaal geen zin om naar gekke mensen te gaan,’ merkte Alice op.
- Oh, eso no lo puedes evitar - repuso el Gato- . Aquí todos estamos locos. Yo estoy loco. Tú estás loca.
‘O daar is niets aan te doen,’ zei de Kat, ‘we zijn hier allemaal gek. Ik ben gek. Jij bent gek.’
- ¿Cómo sabes que yo estoy loca? - preguntó Alicia.
‘Hoe weet u dat ik gek ben?’ zei Alice.
- Tienes que estarlo afirmó el Gato- , o no habrías venido aqui.
‘Dat moet je zijn,’ zei de Kat, ‘anders zou je niet hier gekomen zijn.’
Alicia pensó que esto no demostraba nada. Sin embargo, continuó con sus preguntas:
- ¿Y cómo sabes que tú estás loco?
Alice vond dit geen erg sterk bewijs, maar zij ging verder: ‘En hoe weet u, dat u gek bent?’
- Para empezar -repuso el Gato- , los perros no están locos. ¿De acuerdo?
‘In de eerste plaats,’ zei de Kat, ‘een hond is niet gek. Vind je wel?’
- Supongo que sí - concedió Alicia.
‘Ik denk van niet,’ zei Alice.
- Muy bien. Pues en tal caso - siguió su razonamiento el Gato- , ya sabes que los perros gruñen cuando están enfadados, y mueven la cola cuando están contentos. Pues bien, yo gruño cuando estoy contento, y muevo la cola cuando estoy enfadado. Por lo tanto, estoy loco.
‘Nu,’ zei de Kat, ‘een hond gromt als hij boos is en zwaait met zijn staart als hij in een goed humeur is. Ik grom als ik in een goed humeur ben en zwaai met mijn staart als ik boos ben. Daarom ben ik gek.’
- A eso yo le llamo ronronear, no gruñir - dijo Alicia.
‘Ik noem dat spinnen en niet grommen,’ zei Alice.
- Llámalo como quieras - dijo el Gato- . ¿Vas a jugar hoy al croquet con la Reina?
‘Noem het zoals je wilt,’ zei de Kat, ‘ga jij vandaag croquet spelen met de Koningin?’
- Me gustaría mucho - dijo Alicia- , pero por ahora no me han invitado.
‘Dat zou ik graag willen,’ zei Alice, ‘maar ik ben nog niet uitgenodigd.’
- Allí nos volveremos a ver - aseguró el Gato, y se desvaneció.
‘Je zult mij er ook ontmoeten,’ zei de Kat en verdween.
A Alicia esto no la sorprendió demasiado, tan acostumbrada estaba ya a que sucedieran cosas raras. Estaba todavía mirando hacia el lugar donde el Gato había estado, cuando éste reapareció de golpe.
Alice was daar niet meer verbaasd over; ze was langzamerhand gewend geraakt aan heel gekke dingen. Terwijl zij naar de plaats keek, waar hij had gezeten, verscheen hij plotseling weer.
- A propósito, ¿qué ha pasado con el bebé? - preguntó- . Me olvidaba de preguntarlo.
‘A propos, wat is er eigenlijk met die baby gebeurd?’ zei de Kat, ‘ik vergat het haast te vragen.’
- Se convirtió en un cerdito - contestó Alicia sin inmutarse, como si el Gato hubiera vuelto de la forma más natural del mundo.
‘Hij is in een big veranderd,’ zei Alice rustig, precies alsof de Kat op een heel gewone manier terug was gekomen.
- Ya sabía que acabaría así - dijo el Gato, y desapareció de nuevo.
‘Dat dacht ik wel,’ zei de Kat en verdween weer.
Alicia esperó un ratito, con la idea de que quizás aparecería una vez más, pero no fue así, y, pasados uno o dos minutos, la niña se puso en marcha hacia la dirección en que le había dicho que vivía la Liebre de Marzo.
- Sombrereros ya he visto algunos - se dijo para sí- . La Liebre de Marzo será mucho más interesante. Y además, como estamos en mayo, quizá ya no esté loca... o al menos quizá no esté tan loca como en marzo.
Mientras decía estas palabras, miró hacia arriba, y allí estaba el Gato una vez más, sentado en la rama de un árbol.
Alice bleef nog een poosje staan en wachtte of hij nog terug zou komen, maar hij verscheen niet meer en na een paar minuten wandelde zij de richting uit waar de Maartse Haas moest wonen. ‘Hoedenmakers heb ik wel meer gezien,’ zei ze bij zichzelf, ‘de Maartse Haas zal wel het interessantste zijn en het is nu Mei, dus is hij misschien niet zo verschrikkelijk gek - tenminste niet zo gek als in Maart.’ Terwijl ze dat zei keek ze op en daar was de Kat weer, hij zat op een tak van een boom.
- ¿Dijiste cerdito o cardito? - preguntó el Gato.
‘Zei je big of boog?’ vroeg de Kat.
- Dije cerdito - contestó Alicia- . ¡Y a ver si dejas de andar apareciendo y desapareciendo tan de golpe! ¡Me da mareo!
‘Ik zei big’ antwoordde Alice, ‘en ik wou dat u niet zo plotseling verscheen en verdween; u maakt iemand helemaal duizelig.
- De acuerdo - dijo el Gato.
Y esta vez desapareció despacito, con mucha suavidad, empezando por la punta de la cola y terminando por la sonrisa, que permaneció un rato allí, cuando el resto del Gato ya había desaparecido.
‘Best,’ zei de Kat; en dit keer verdween hij heel langzaam; hij begon met het puntje van zijn staart en eindigde met de grijns, die nog een tijdje bleef hangen, toen de rest al weg was.
- ¡Vaya! - se dijo Alicia- . He visto muchísimas veces un gato sin sonrisa, ¡pero una sonrisa sin gato! ¡Es la cosa más rara que he visto en toda mi vida!
‘Ik heb dikwijls een kat zonder grijns gezien,’ dacht Alice, ‘maar een grijns zonder een kat, dat is wel het gekste dat ik ooit in mijn leven gezien heb!’
No tardó mucho en llegar a la casa de la Liebre de Marzo. Pensó que tenía que ser forzosamente aquella casa, porque las chimeneas tenían forma de largas arejas y el techo estaba recubierto de piel. Era una casa tan grande, que no se atrevió a acercarse sin dar antes un mordisquito al pedazo de seta de la mano izquierda, con lo que creció hasta una altura de unos dos palmos. Aún así, se acercó con cierto recelo, mientras se decía a sí misma:
- ¿Y si estuviera loca de verdad? ¡Empiezo a pensar que tal vez hubiera sido mejor ir a ver al Sombrerero!
Ze hoefde niet ver meer te lopen voor ze het huis van de Maartse Haas zag; ze dacht tenminste dat dit wel het goede huis moest zijn, omdat de schoorstenen als oren gevormd waren en het dak met bont was bedekt. Het huis was zo groot dat ze het geraden vond om er niet heen te gaan voor ze weer iets geknabbeld had van het stukje van de paddestoel dat zij in haar linkerhand hield en daardoor een lengte had bereikt van ongeveer zeventig centimeter. Maar toen wandelde zij er toch tamelijk bedeesd naar toe en ze zei bij zich zelf: ‘Als hij toch eens stapelgek is! Ik wou dat ik maar naar den Hoedenmaker was gegaan!’