AVENTURES D'ALICE AU PAYS DES MERVEILLES

De avonturen van Alice

   CHAPITRE X.

   X

   LE QUADRILLE DE HOMARDS.

   De zeekrab-quadrille

   La Fausse-Tortue soupira profondément et passa le dos d’une de ses nageoires sur ses yeux. Elle regarda Alice et s’efforça de parler, mais les sanglots étouffèrent sa voix pendant une ou deux minutes. « On dirait qu’elle a un os dans le gosier, » dit le Griffon, et il se mit à la secouer et à lui taper dans le dos. Enfin la Fausse-Tortue retrouva la voix, et, tandis que de grosses larmes coulaient le long de ses joues, elle continua :

   De Soepschildpad zuchtte diep en droogde zijn ogen met de rug van een van zijn vinnen. Hij keek naar Alice en probeerde iets te zeggen, maar de snikken verstikten zijn stem. ‘Het lijkt wel of hij een graat in zijn keel heeft,’ zei de Griffioen en hij begon hem te schudden en op zijn rug te kloppen. Tenslotte kwam de stem van de Soepschildpad terug en terwijl de tranen langs zijn wangen biggelden, ging hij verder:

   « Peut-être n’avez-vous pas beaucoup vécu au fond de la mer ? » — ( « Non, » dit Alice) — « et peut-être ne vous a-t-on jamais présentée à un homard ? » (Alice allait dire : « J’en ai goûté une fois — » mais elle se reprit vivement, et dit : « Non, jamais. ») « De sorte que vous ne pouvez pas du tout vous figurer quelle chose délicieuse c’est qu’un quadrille de homards. »

   ‘Je hebt misschien niet lang onder in de zee gewoond!’ (‘Daar heb ik nog nooit gewoond,’ zei Alice) - ‘en misschien ben je zelfs nog nooit op bezoek geweest bij een zeekrab -’ (Alice begon te zeggen: ‘Ik proefde eens -’, maar zij slikte het haastig weer in en zei: ‘Nee nooit’) - ‘dus heb je ook geen idee hoe heerlijk een zeekrab-quadrille is.’

   « Non, vraiment, » dit Alice. « Qu’est-ce que c’est que cette danse-là ? »

   ‘Nee,’ zei Alice, ‘wat is dat voor een dans?’

   « D’abord, » dit le Griffon, « on se met en rang le long des bords de la mer — »

   ‘Kijk,’ zei de Griffioen, ‘je gaat eerst in een rij op het strand staan -’

   « On forme deux rangs, » cria la Fausse-Tortue : « des phoques, des tortues et des saumons, et ainsi de suite. Puis lorsqu’on a débarrassé la côte des gelées de mer — »

   ‘In twee rijen!’ schreeuwde de Soepschildpad, ‘zeehonden, schildpadden enzovoort en als je dan de kwallen hebt opgeruimd -’

   « Cela prend ordinairement longtemps, » dit le Griffon.

   ‘Dat kost meestal veel tijd,’ onderbrak de Griffioen.

   « — on avance deux fois — »

   ‘Dan ga je twee aan twee naar voren -’

   « Chacun ayant un homard pour danseur, » cria le Griffon.

   ‘Ieder met een zeekrab als dame,’ schreeuwde de Griffioen.

   « Cela va sans dire, » dit la Fausse-Tortue. « Avancez deux fois et balancez — »

   ‘Natuurlijk,’ zei de Soepschildpad, ‘en met zijn tweeën naar voren -’

   « Changez de homards, et revenez dans le même ordre, » continua le Griffon.

   ‘Changez de crabes en terug in dezelfde volgorde,’ vervolgde de Soepschildpad.

   « Et puis, vous comprenez, » continua la Fausse-Tortue, « vous jetez les — »

   ‘- en dan, weet je,’ ging de Soepschildpad verder, ‘dan gooi je -’

   « Les homards ! » cria le Griffon, en faisant un bond en l’air.

   ‘- de zeekrabben!’ riep de Griffioen en sprong in de lucht.

   « — aussi loin à la mer que vous le pouvez — »

   ‘- zover als je kunt in zee -’.

   « Vous nagez à leur poursuite !! » cria le Griffon.

   ‘- je zwemt ze achterna!’ gilde de Griffioen.

   « — vous faites une cabriole dans la mer !!! » cria la Fausse-Tortue, en cabriolant de tous côtés comme une folle.

   ‘ -maakt een buiteling in de zee!’ schreeuwde de Soepschildpad en maakte wilde capriolen.

   « Changez encore de homards !!!! » hurla le Griffon de toutes ses forces.

   ‘- en weer: Changez de crabes!’ krijste de Griffioen.

   « — revenez à terre ; et — c’est là la première figure, » dit la Fausse-Tortue, baissant tout à coup la voix ; et ces deux êtres, qui pendant tout ce temps avaient bondi de tous côtés comme des fous, se rassirent bien tristement et bien posément, puis regardèrent Alice.

   ‘- en je gaat weer aan land en dat is de eerste figuur,’ zei de Soepschildpad. Zijnstem brak plotseling af en de twee beesten die als gekken in het rond hadden gedanst gingen heel treurig en stil weer zitten en keken Alice aan.

   « Cela doit être une très-jolie danse, » dit timidement Alice.

   ‘Dat moet een heel leuke danszijn,’zei Alice schuchter.

   « Voudriez-vous voir un peu comment ça se danse ? » dit la Fausse-Tortue.

   ‘Wil je eens zien hoe het gaat?’ zei de Soepschildpad.

   « Cela me ferait grand plaisir, » dit Alice.

   ‘Heel graag,’ zei Alice.

   « Allons, essayons la première figure, » dit la Fausse-Tortue au Griffon ; « nous pouvons la faire sans homards, vous comprenez. Qui va chanter ? »

   ‘Laten we de eerste figuur eens proberen!’ zei de Soepschildpad, ‘het gaat best zonder zeekrabben, weet je. Wie zingt erbij?’

   « Oh ! chantez, vous, » dit le Griffon ; « moi j’ai oublié les paroles. »

   ‘Jij,’ zei de Griffioen, ‘ik heb de woorden vergeten.’

   Ils se mirent donc à danser gravement tout autour d’Alice, lui marchant de temps à autre sur les pieds quand ils approchaient trop près, et remuant leurs pattes de devant pour marquer la mesure, tandis que la Fausse-Tortue chantait très-lentement et très-tristement :

   Toen begonnen ze plechtig om Alice heen te dansen. Zo nu en dan trapten ze haar op de tenen als ze te dicht bij haar kwamen en zij wuifden met hun voorpoten om de maat aan te geven, terwijl de Soepschildpad heel langzaam en treurig zong:

« Nous n’irons plus à l’eau,
 Si tu n’avances tôt ;
 Ce Marsouin trop pressé
 Va tous nous écraser.

‘Loopt u toch een beetje vlugger,’
    zei een witvis tot een slak,
 ‘Er zit een bruinvis op mijn hielen
    en die trapt me op mijn hak.

Colimaçon danse,
 Entre dans la danse ;
 Sautons, dansons,
 Avant de faire un plongeon. »

Kijk de zeekrab en de schildpad
   zwemmen samen naar de kant,
 En de anderen staan te wachten
   om te dansen op het strand.

« Je ne veux pas danser,
 Je me f’rais fracasser. »
 « Oh ! » reprend le Merlan,
 « C’est pourtant bien plaisant. »

Danst u nu met me mee, danst u niet met me mee,
 Danst u nu met me mee, we dansen hand in hand,
 We dansen eerst naar voren, dan naar de andre kant,
 En we dansen hand in hand.’

Colimaçon danse,
 Entre dans la danse ;
 Sautons, dansons,
 Avant de faire un plongeon.

‘O het zal zo prettig wezen,
   u hebt werklijk geen idee,
 Want zij gooien u tenslotte
   als een zeekrab in de zee,’
 Maar de slak was 't te lang zwemmen
   en zij keek eens naar de kant,
 En zij dankt de witvis vriendlijk,
   maar zij danst niet op het strand.

« Je ne veux pas plonger,
 Je ne sais pas nager. »
 — « Le Homard et l’bateau
 D’sauv’tag’ te tir’ront d’l’eau. »

Zij danst niet in de zee, zij danst niet met hem mee,
 Zij danst niet in de zee, zij danst niet hand in hand,
 Zij danst niet eerst naar voren, niet naar de andre kant,
 Zij danst niet hand in hand.

Colimaçon danse,
 Entre dans la danse ;
 Sautons, dansons,
 Avant de faire un plongeon.

‘ Wat geeft het nu hoe ver het is,’
   zei de verliefde vis,
 ‘'k Weet zeker dat het andre strand
   nog heel wat verder is.
 Het Engelse is 't verste af
   en 't Franse aan deze kant,
 Neem uw gemak mijn lieve slak,
   maar dans met mij op 't strand.

Danst u nu met me mee, danst u niet met me mee,
 Danst u nu met me mee, we dansen hand in hand,
 We dansen eerst naar voren, dan naar de andre kant
 We dansen hand in hand.

   « Merci ; c’est une danse très-intéressante à voir danser, » dit Alice, enchantée que ce fût enfin fini ; « et je trouve cette curieuse chanson du merlan si agréable ! »

   ‘Dank u, 't is een heel interessante dans,’ zei Alice, die heel blij was dat het eindelijk uit was ‘en dat liedje over die witvis vind ik erg leuk!’

   « Oh ! quant aux merlans, » dit la Fausse-Tortue, « ils — vous les avez vus, sans doute ? »

   ‘O ja die witvis,’ zei de Soepschildpad, ‘je kent hem natuurlijk -’

   « Oui, » dit Alice, « je les ai souvent vus à dî— » elle s’arrêta tout court.

   ‘Ja,’ zei Alice, ‘bij het eet-’ - ze slikte de woorden haastig in.

   « Je ne sais pas où est Di, » reprit la Fausse Tortue ; « mais, puisque vous les avez vus si souvent, vous devez savoir l’air qu’ils ont ? »

   ‘Nu,’ zei de Soepschildpad, ‘dan weet je ook hoe witvissen er uit zien.’

   « Je le crois, » répliqua Alice, en se recueillant. « Ils ont la queue dans la bouche — et sont tout couverts de mie de pain. »

   ‘Zeker,’ zei Alice peinzend, ‘ze hebben hun staart in hun mond en ze zijn helemaal bedekt met paneermeel.’

   « Vous vous trompez à l’endroit de la mie de pain, » dit la Fausse-Tortue : « la mie serait enlevée dans la mer, mais ils ont bien la queue dans la bouche, et la raison en est que — » Ici la Fausse-Tortue bâilla et ferma les yeux. « Dites-lui-en la raison et tout ce qui s’ensuit, » dit-elle au Griffon.

   ‘Dat is niet waar,’ zei de Soepschildpad, ‘dat paneermeel zou afspoelen in zee. Maar ze hebben inderdaad hun staart in hun mond en de reden daarvan is -’ Hier geeuwde de Soepschildpad en sloot zijn ogen. ‘Vertel jij het haar,’ zei hij tot de Griffioen.

   « La raison, c’est que les merlans, » dit le Griffon, « voulurent absolument aller à la danse avec les homards. Alors on les jeta à la mer. Alors ils eurent à tomber bien loin, bien loin. Alors ils s’entrèrent la queue fortement dans la bouche. Alors ils ne purent plus l’en retirer. Voilà tout. »

   ‘Ze wilden met de zeekrabben dansen. Ze werden in zee gegooid. Ze moesten een heel stuk vallen. Hun staarten kwamen in hun mond. Ze konden die er niet meer uit krijgen. Dat is alles.’

   « Merci, » dit Alice, « c’est très-intéressant ; je n’en avais jamais tant appris sur le compte des merlans. »

   ‘Dank u,’ zei Alice, ‘dat is heel interessant, ‘ik heb nog nooit zoveel over witvissen geweten.’

   ‘Ik kan je nog veel meer vertellen als je wilt,’ zei de Griffioen, ‘weet je waarom zij “witvis” heten?’

   ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht,’ zei Alice.

   ‘Zij poetsen de laarzen en schoenen,’ antwoordde de Griffioen heel plechtig.

   Alice begreep dit niet. ‘Zij poetsen de laarzen en schoenen?’ herhaalde zij verwonderd.

   ‘Als jij smerige schoenen hebt?’ zei de Griffioen, ‘hoe krijg je ze dan weer glanzend?’

   Alice keek naar haar schoenen en dacht even na voor zij antwoordde: ‘Wel met schoensmeer denk ik.’

   ‘Precies,’ zei de Griffioen met een diepe stem, ‘smeerschoenen poets je met schoensmeer, maar hier onder de zee zijn ze wit en de witvis is de vis die de schoenen wit. Snap je? - Maar vertel nu eens van jouw avonturen!’

   « Je propose donc, » dit le Griffon, « que vous nous racontiez quelques-unes de vos aventures. »

   « Je pourrais vous conter mes aventures à partir de ce matin, » dit Alice un peu timidement ; « mais il est inutile de parler de la journée d’hier, car j’étais une personne tout à fait différente alors. »

   ‘Ik wil u die wel vertellen,’ zei Alice een beetje verlegen, ‘van vanmorgen af - die van gisteren hebben er niets mee te maken, toen was ik iemand anders.’

   « Expliquez-nous cela, » dit la Fausse-Tortue.

   ‘Verklaar dat eens nader,’ zei de Soepschildpad.

   « Non, non, les aventures d’abord, » dit le Griffon d’un ton d’impatience ; « les explications prennent tant de temps. »

   ‘Nee, nee, eerst de avonturen,’ zei de Griffioen ongeduldig, ‘verklaringen duren zo verschrikkelijk lang.’

   Alice commença donc à leur conter ses aventures depuis le moment où elle avait vu le Lapin Blanc pour la première fois. Elle fut d’abord un peu troublée dans le commencement ; les deux créatures se tenaient si près d’elle, une de chaque côté, et ouvraient de si grands yeux et une si grande bouche ! Mais elle reprenait courage à mesure qu’elle parlait. Les auditeurs restèrent fort tranquilles jusqu’à ce qu’elle arrivât au moment de son histoire où elle avait eu à répéter à la chenille : « Vous êtes vieux, Père Guillaume, » et où les mots lui étaient venus tout de travers, et alors la Fausse-Tortue poussa un long soupir et dit : « C’est bien singulier. »

   Dus begon Alice haar avonturen te vertellen van de eerste keer af dat zij het Witte Konijn had gezien. In het begin was ze wel een beetje zenuwachtig, want de twee dieren zaten erg dicht bij haar, ieder aan een kant, en deden hun ogen en mond zo verschrikkelijk wijd open, maar onder het vertellen kwam ze meer op haar gemak. Haar toehoorders waren heel stil tot zij aan het ogenblik kwam dat zij Oud zijt gij Paai Witbol op moest zeggen en alle woorden veranderd waren. Toen zuchtte de Soepschildpad heel diep en zei: ‘Dat is heel merkwaardig.’

   « Tout cela est on ne peut plus singulier, » dit le Griffon.

   ‘Dat is zo merkwaardig als iets maar zijn kan,’ zei de Griffioen.

   « Tout de travers, » répéta la Fausse-Tortue d’un air rêveur. « Je voudrais bien l’entendre réciter quelque chose à présent. Dites-lui de s’y mettre. » Elle regardait le Griffon comme si elle lui croyait de l’autorité sur Alice.

   ‘De woorden waren allemaal veranderd!’ herhaalde de Soepschildpad peinzend, ‘ik zou haar wel eens iets op horen willen zeggen. Zeg haar dat ze dat doet.’ Hij keek naar de Griffioen alsof die enig gezag had over Alice.

   « Debout, et récitez : « C’est la voix du canon, » » dit le Griffon.

   ‘Sta op en zeg 't Is de stem van de luilak op’ zei de Griffioen.

   « Comme ces êtres-là vous commandent et vous font répéter des leçons ! » pensa Alice ; « autant vaudrait être à l’école. » Cependant elle se leva et se mit à réciter ; mais elle avait la tête si pleine du Quadrille de Homards, qu’elle savait à peine ce qu’elle disait, et que les mots lui venaient tout drôlement : —

   ‘Die beesten doen niets dan commanderen en lessen op laten zeggen,’ dacht Alice, ‘ik kan net zo goed naar school gaan.’ Maar zij stond toch op en begon het versje op te zeggen. Alleen was haar hoofd zo vol van de Zeekrab dat zij amper wist wat ze zei en de woorden klonken dan ook weer heel vreemd.

« C’est la voix du homard grondant comme la foudre :
 « On m’a trop fait bouillir, il faut que je me poudre ! »
 Puis, les pieds en dehors, prenant la brosse en main,
 De se faire bien beau vite il se met en train. »

't Is de stem van de zeekrab. Hij zei ‘'k ben te gaar,
 Als jij me te bruin bakt, suiker in mijn haar.’
 Zoals een eend met zijn ooglid, trekt hij met zijn snuit
 Zijn knopen en zijn riem recht, zijn voortenen uit.
 Als het eb is en droog, is hij blij als een gaai
 En spreekt op minachtende toon van de haai,
 Maar als de vloed stijgt en de haaien zijn heen
 Sterft zijn stem in een bevend en klaaglijk geween.

   « C’est tout différent de ce que je récitais quand j’étais petit, moi, » dit le Griffon.

   ‘Dat is heel wat anders dan ik als kind leerde,’ zei de Griffioen.

   « Je ne l’avais pas encore entendu réciter, » dit la Fausse-Tortue ; « mais cela me fait l’effet d’un fameux galimatias. »

   ‘Ik heb het nog nooit gehoord,’ zei de Soepschildpad, ‘maar het lijkt me volkomen onzin.’

   Alice ne dit rien ; elle s’était rassise, la figure dans ses mains, se demandant avec étonnement si jamais les choses reprendraient leur cours naturel.

   Alice zei niets, ze zat op de grond met haar gezicht in haar handen en vroeg zich af of de dingen wel ooit weer gewoon zouden worden.

   « Je voudrais bien qu’on m’expliquât cela, » dit la Fausse-Tortue.

   ‘Ik zou er wel eens een verklaring van willen horen,’ zei de Soepschildpad.

   « Elle ne peut pas l’expliquer, » dit le Griffon vivement. « Continuez, récitez les vers suivants. »

   ‘Zij kan het niet verklaren,’ zei de Griffioen haastig, ‘ga verder met het volgende couplet.’

   « Mais, les pieds en dehors, » continua opiniâtrement la Fausse-Tortue. « Pourquoi dire qu’il avait les pieds en dehors ? »

   ‘Maar die tenen?’ hield de Soepschildpad aan, ‘hoe kon hij die uittrekken met zijn snuit?’

   « C’est la première position lorsqu’on apprend à danser, » dit Alice ; tout cela l’embarrassait fort, et il lui tardait de changer la conversation.

   ‘'t Is de eerste pas bij het dansen,’ zei Alice, maar zij was helemaal in de war door dit alles en wou graag van het onderwerp afstappen.

   « Récitez les vers suivants, » répéta le Griffon avec impatience ; « ça commence : « Passant près de chez lui — » »

   ‘Ga verder met het volgende couplet,’ zei de Griffioen weer, ‘het begint met de woorden Ik kwam langs zijn tuin. -’

   Alice n’osa pas désobéir, bien qu’elle fût sûre que les mots allaient lui venir tout de travers. Elle continua donc d’une voix tremblante :

   Alice dorst niet ongehoorzaam te zijn, hoewel zij wist dat het weer helemaal verkeerd zoulopen en zij ging met een bevende stem verder:

« Passant près de chez lui, j’ai vu, ne vous déplaise,
 Une huître et un hibou qui dînaient fort à l’aise. »

Ik kwam langs zijn tuin en ik zag met één oog
 Hoe de panter de uil om een jachtbuit bedroog,
 De panter at vlees en pasteitjes en jus,
 En de uil was lakei en kreeg niets van 't menu.
 Maar hij vond het dan goed als een eerlijk besluit
 Dat zijn dienaar de lepel naar huis nam als buit.
 Zelf greep hij het mes en de vork met een snauw
 En besloot het banket -

   « À quoi bon répéter tout ce galimatias, » interrompit la Fausse-Tortue, « si vous ne l’expliquez pas à mesure que vous le dites ? C’est, de beaucoup, ce que j’ai entendu de plus embrouillant. »

   ‘Wat heeft het voor zin om al die onzin op te zeggen,’ onderbrak de Soepschildpad, ‘als je het toch niet kunt verklaren? Het is verreweg de grootste dwaasheid, die ik ooit gehoord heb!’

   « Oui, je crois que vous feriez bien d’en rester là, » dit le Griffon ; et Alice ne demanda pas mieux.

   ‘Ik vind ook dat je beter op kunt houden,’ zei de Griffioen en Alice was daar heel blij om.

   « Essaierons-nous une autre figure du Quadrille de Homards ? » continua le Griffon. « Ou bien, préférez-vous que la Fausse-Tortue vous chante quelque chose ? »

   ‘Zullen we een andere figuur van de Zeekrabquadrille dansen?’ ging de Griffioen verder, ‘of wil je dat de Soepschildpad een lied voor je zingt?’

   « Oh ! une chanson, je vous prie ; si la Fausse-Tortue veut bien avoir cette obligeance, » répondit Alice, avec tant d’empressement que le Griffon dit d’un air un peu offensé : « Hum ! Chacun son goût. Chantez-lui « La Soupe à la Tortue, » hé ! camarade ! »

   ‘O een liedje alstublieft, als de Soepschildpad zo vriendelijk wil zijn,’ antwoordde Alice zo snel dat de Griffioen nogal beledigd zei: ‘Hm, over smaak valt niet te twisten. Zing Schildpadsoep voor haar, wil je?’

   La Fausse-Tortue poussa un profond soupir et commença, d’une voix de temps en temps étouffée par les sanglots :

   De Soepschildpad zuchtte diep en begon met een stem die zo nu en dan verstikt werd in tranen dit lied te zingen:

« Ô doux potage,
 Ô mets délicieux !
 Ah ! pour partage,
 Quoi de plus précieux ?
 Plonger dans ma soupière
 Cette vaste cuillère
 Est un bonheur
 Qui me réjouit le cœur.

Heerlijke soep, graag mag ik u zien,
 Opgediend in de soepterrien!
 Wie komt niet als ik daarvoor roep?
 Soep voor het avondmaal, heerlijke soep!
 Soep voor het avondmaal, heerlijke soep!
 Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
 Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
 Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
 Heerlijke, heerlijke Soep!

« Gibier, volaille,
 Lièvres, dindes, perdreaux,
 Rien qui te vaille, —
 Pas même les pruneaux !
 Plonger dans ma soupière
 Cette vaste cuillère
 Est un bonheur
 Qui me réjouit le cœur. »

Heerlijke Soep! Wie geeft om vis,
 Vlees en wat er verder is?
 Wie geeft niet nog gaarne toe
 potten vol voedsel voor een bord Soep?
 Potten vol voedsel voor een bord Soep?
 Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
 Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
 Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
 Heerlijke, heer LIJKE SOEP!

   « Bis au refrain ! » cria le Griffon ; et la Fausse-Tortue venait de le reprendre, quand un cri, « Le procès va commencer ! » se fit entendre au loin.

   ‘Nog eens het refrein!’ schreeuwde de Griffioen en de Soepschildpad was net opnieuw begonnen, toen zij in de verte hoorden roepen: ‘De rechtszitting begint.’

   « Venez donc ! » cria le Griffon ; et, prenant Alice par la main, il se mit à courir sans attendre la fin de la chanson.

   ‘Kom mee,’ riep de Griffioen, greep Alice bij de hand en holde weg zonder het eind van het lied af te wachten.

   « Qu’est-ce que c’est que ce procès ? » demanda Alice hors d’haleine ; mais le Griffon se contenta de répondre : « Venez donc ! » en courant de plus belle, tandis que leur parvenaient, de plus en plus faibles, apportées par la brise qui les poursuivait, ces paroles pleines de mélancolie :

   ‘Wat voor een rechtszitting?’ hijgde Alice terwijl zij meeholde. Maar de Griffioen antwoordde enkel: ‘Kom mee!’ en holde nog harder en het briesje dat hen volgde, droeg hun steeds vager de treurige woorden achterna:

« Plonger dans ma soupière
 Cette vaste cuillère
 Est un bonheur
 Qui me réjouit le cœur. »

Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
 Heerlijke, heerlijke Soep!

Text from wikisource.org
Audio from litteratureaudio
Text from www.dbnl.org