The Adventures of Tom Sawyer

De lotgevallen van Tom Sawyer

   CHAPTER XXXIV

   HOOFDSTUK XXXIV.

   HUCK said: "Tom, we can slope, if we can find a rope. The window ain't high from the ground."

   Zoodra de weduwe weg was, zeide Huck: "Tom, wij kunnen, als wij een touw hebben, ons naar beneden laten zakken. Het raam is niet hoog boven den grond."

   "Shucks! what do you want to slope for?"

   "Waarom zouden wij dat doen?"

   "Well, I ain't used to that kind of a crowd. I can't stand it. I ain't going down there, Tom."

   "Och, ik ben aan zoo'n troep menschen niet gewoon. Ik kan het niet uitstaan. Ik ga niet naar binnen, Tom."

   "Oh, bother! It ain't anything. I don't mind it a bit. I'll take care of you."

   "Och, onzin! 't Is niets. Ik geef er niet om en ik zal wel voor je praten."

   Sid appeared.

   Daar kwam Sid binnen.

   "Tom," said he, "auntie has been waiting for you all the afternoon. Mary got your Sunday clothes ready, and everybody's been fretting about you. Say--ain't this grease and clay, on your clothes?"

   "Tom," zeide hij, "tante heeft den geheelen middag op je zitten wachten. Marie had je zondagsche kleeren klaargelegd en iedereen heeft zich boos over je gemaakt. Zeg, is dat geen vet en klei dat er op je broek zit?"

   "Now, Mr. Siddy, you jist 'tend to your own business. What's all this blowout about, anyway?"

   "Nu, mijnheer Sidje, bemoei je met je eigen zaken. Waarvoor dient al dat lawaai daar binnen?"

   "It's one of the widow's parties that she's always having. This time it's for the Welshman and his sons, on account of that scrape they helped her out of the other night. And say--I can tell you something, if you want to know."

   "'t Is een van de partijen, die de weduwe zoo dikwijls geeft. Dezen keer is het voor den boschwachter en zijn zoons, omdat zij haar verleden week uit den nood gered hebben. En zeg,--ik zal je iets zeggen, als je het weten wilt."

   "Well, what?"

   "Wat dan?"

   "Why, old Mr. Jones is going to try to spring something on the people here tonight, but I overheard him tell auntie today about it, as a secret, but I reckon it's not much of a secret now. Everybody knows--the widow, too, for all she tries to let on she don't. Mr. Jones was bound Huck should be here--couldn't get along with his grand secret without Huck, you know!"

   "Wel, de oude Jones zal van avond hier aan de menschen een geheim vertellen; maar ik heb alles afgeluisterd, toen hij het vandaag aan tante kwam zeggen, en ik geloof dat het nu geen geheim meer is. Iedereen weet het,--de weduwe ook, al doet ze net alsof zij het niet weet. Verbeeld je, Jones had beloofd dat Huck hier zou wezen; want hij kon het groote geheim niet aan den dag brengen zonder Huck, weet je?"

   "Secret about what, Sid?"

   "Het geheim? Welk geheim, Sid?"

   "About Huck tracking the robbers to the widow's. I reckon Mr. Jones was going to make a grand time over his surprise, but I bet you it will drop pretty flat."

   "Och, dat Huck de dieven bij de weduwe ontdekt heeft. Ik geloof dat Jones zich heel wat voorstelt van de verrassing, maar zij zal in 't water vallen."

   Sid chuckled in a very contented and satisfied way.

   Sid wreef zich tevreden in de handen.

   "Sid, was it you that told?"

   "Sid, heb jij het verklapt?"

   "Oh, never mind who it was. Somebody told--that's enough."

   "Dat doet er niet toe. Iemand heeft het gedaan, dat is genoeg."

   "Sid, there's only one person in this town mean enough to do that, and that's you. If you had been in Huck's place you'd 'a' sneaked down the hill and never told anybody on the robbers. You can't do any but mean things, and you can't bear to see anybody praised for doing good ones. There--no thanks, as the widow says"--and Tom cuffed Sid's ears and helped him to the door with several kicks. "Now go and tell auntie if you dare--and tomorrow you'll catch it!"

   "Sid, er is maar één persoon in de geheele stad, gemeen genoeg om dat te doen, en dat ben jij. Als je in Hucks plaats geweest waart, zou je als een slang den heuvel afgekropen zijn en nooit iets van de dieven verteld hebben. Jij kunt niet anders dan gemeene dingen doen en jij kunt niet aanzien, dat er een ander geprezen wordt, omdat hij goed heeft gedaan. Daar, je behoeft er niet voor te bedanken, zooals de weduwe zegt." En Tom gaf Sid een klap om zijne ooren en schopte hem de deur uit, "Kom, ga het nu aan tantetje vertellen en morgen zul je er van lusten."

   Some minutes later the widow's guests were at the supper-table, and a dozen children were propped up at little side-tables in the same room, after the fashion of that country and that day. At the proper time Mr. Jones made his little speech, in which he thanked the widow for the honor she was doing himself and his sons, but said that there was another person whose modesty--

   Niet lang hierna zaten al de gasten der weduwe aan tafel en een dozijn kinderen werden, naar de gewoonte van dat land en dien tijd, aan kleine tafeltjes, in dezelfde kamer opeengehoopt. Op een gepast oogenblik hield de heer Jones een kleine toespraak, waarin hij de weduwe zijn dank betuigde voor de eer die zij hem en zijnen zonen bewees; maar er was, zeide hij een ander persoon wiens nederigheid, enz. enz.

   And so forth and so on. He sprung his secret about Huck's share in the adventure in the finest dramatic manner he was master of, but the surprise it occasioned was largely counterfeit and not as clamorous and effusive as it might have been under happier circumstances. However, the widow made a pretty fair show of astonishment, and heaped so many compliments and so much gratitude upon Huck that he almost forgot the nearly intolerable discomfort of his new clothes in the entirely intolerable discomfort of being set up as a target for everybody's gaze and everybody's laudations.

   Hij bracht het geheim van Hucks aandeel aan het vraagstuk op de treffendste wijze en met de schoonste dramatische wendingen, die hij in zijne macht had, voor den dag; doch de verrassing, die deze ontdekking veroorzaakte, was eenigszins gehuicheld, en het gejuich was niet zoo groot als het onder gelukkiger omstandigheden geweest zou zijn. Toch deed de weduwe haar best om een verrast gezicht te zetten en hoopte zulk een tal van complimenten en zooveel dankbaarheid op Hucks hoofd, dat de knaap den bijna ondraaglijken last zijner nieuwe kleeren haast vergat, door het onuitstaanbaar lijden van als een mikpunt voor ieders blikken en ieders loftuigingen gebruikt te worden.

   The widow said she meant to give Huck a home under her roof and have him educated; and that when she could spare the money she would start him in business in a modest way. Tom's chance was come. He said:

   De weduwe zeide, dat zij Huck een tehuis zou geven onder haar dak en voor zijne opvoeding zou zorgen; en dat, als zij geld te missen had, zij hem een eerlijk beroep zou doen leeren. Nu kwam de gelegenheid voor Tom en hij zeide:

   "Huck don't need it. Huck's rich."

   "Huck heeft het niet noodig. Huck is rijk!"

   Nothing but a heavy strain upon the good manners of the company kept back the due and proper complimentary laugh at this pleasant joke. But the silence was a little awkward. Tom broke it:

   Kieschheid alleen deed den lach terughouden, dien deze grappige uitval onwillekeurig uitlokte. Men zweeg en er ontstond eene onaangename stilte, die door Tom verbroken werd.

   "Huck's got money. Maybe you don't believe it, but he's got lots of it. Oh, you needn't smile--I reckon I can show you. You just wait a minute."

   "Huck heeft geld genoeg. Jelui moogt het gelooven of niet, maar hij heeft bergen geld! O, jelui behoeft niet te lachen; ik kan het jelui laten zien. Wacht maar een minuut." Dit zeggende liep hij de deur uit.

   Tom ran out of doors. The company looked at each other with a perplexed interest--and inquiringly at Huck, who was tongue-tied.

   De gasten zagen elkander verbijsterd en nieuwsgierig aan en keken daarna naar Huck, die geen woord sprak.

   "Sid, what ails Tom?" said Aunt Polly. "He--well, there ain't ever any making of that boy out. I never--"

   "Sid, wat scheelt Tom?" zeide tante Polly. "Hij.... Wel, er is met dien jongen niets aan te vangen. Ik heb nooit.... "

   Tom entered, struggling with the weight of his sacks, and Aunt Polly did not finish her sentence. Tom poured the mass of yellow coin upon the table and said:

   Tom kwam binnen, gebogen onder den last zijner zakken, en tante Polly eindigde haar volzin niet. Tom wierp de massa gele geldstukken op tafel en zeide:

   "There--what did I tell you? Half of it's Huck's and half of it's mine!"

   "Daar--wat heb ik gezegd? Het geld is van ons beiden; Huck de helft en ik de helft."

   The spectacle took the general breath away. All gazed, nobody spoke for a moment. Then there was a unanimous call for an explanation. Tom said he could furnish it, and he did. The tale was long, but brimful of interest. There was scarcely an interruption from any one to break the charm of its flow. When he had finished, Mr. Jones said:

   Dit tooneel deed iedereen den adem inhouden. Allen keken; niemand sprak. Toen volgde er een eenstemmig geroep om eene verklaring van het geval. Tom zeide, dat hij die geven kon,--en dat deed hij. Het verhaal was lang, maar hoogst belangrijk, en de vergaderde menigte was sprakeloos van verbazing. Toen de knaap aan het einde was gekomen, zeide de boschwachter:

   "I thought I had fixed up a little surprise for this occasion, but it don't amount to anything now. This one makes it sing mighty small, I'm willing to allow."

   "Ik dacht, dat ik voor deze gelegenheid den gasten eene kleine verrassing had bereid, maar zij is, hierbij vergeleken, niets waard. Deze doet de mijne, ik moet het eerlijk bekennen, geheel in het niet zinken."

   The money was counted. The sum amounted to a little over twelve thousand dollars. It was more than any one present had ever seen at one time before, though several persons were there who were worth considerably more than that in property.

   Het geld werd geteld. De som bedroeg over de twaalfduizend dollars. Het was meer dan een der aanwezigen ooit bijeen had gezien, ofschoon verscheidenen der hier vergaderde personen meer waard waren dan geheel de gevonden schat.