Toen Tom den volgenden ochtend wakker werd, begreep hij eerst niet waar hij was. Hij ging opzitten, wreef zich de oogen en keek in 't rond; toen vatte hij het. De ochtendschemering had haar koelen grauwen sluier uitgespreid en de aangrijpende kalmte en stilte van het woud gaf een heerlijk gevoel van rust en vrede. Geen blad bewoog, geen geluid verstoorde de overdenkingen der groote natuur. Diamanten dauwdroppels schitterden op de bladeren en het gras. Uit het met een laag witte asch bedekte kampvuur steeg een dunne, blauwe rookwolk recht naar boven. Joe en Huck lagen nog te slapen.
Lorsque Tom se réveilla, il se demanda où il était. Il s’assit, se frotta les yeux, regarda tout autour de lui et comprit aussitôt. Le jour pointait. Il faisait frais et bon. Un calme délicieux enveloppait les bois. Pas une seule feuille ne remuait, pas un bruit ne troublait la grave méditation de la nature. L’herbe était couverte de gouttes de rosée. Le feu, allumé la veille, n’était plus qu’une épaisse couche de cendres blanchâtres d’où s’échappait un mince filet de fumée bleue. Joe et Huck dormaient encore. Dans les bois, un oiseau se mit à chanter. Un autre lui répondit et les piverts commencèrent à marteler l’écorce de leur bec.
Daar deed ver achter in de bosschen een vogel zijne roepstem hooren, die dadelijk door anderen beantwoord werd, en te gelijk vernam men het gehamer van den boomspecht. Langzamerhand ging de grijze morgendamp in een witten nevel over en werd het minder koud. Van lieverlede vermenigvuldigden zich ook de geluiden en openbaarde zich het leven. De wonderbare natuur schudde den slaap af en ontplooide zich voor de oogen van den peinzenden knaap. Een klein, groen wormpje kroop over een bedauwd blad, hief bij wijlen twee derden van zijn lichaam op, snuffelde in alle hoekjes en gaatjes en ging toen weder voort. Volgens Tom was dat wormpje bezig opmetingen te doen. Toen het eindelijk uit eigen beweging naar hem toe kwam, bleef de knaap doodstil zitten en al naarmate het beestje hem naderde of een anderen weg scheen te willen nemen, klom of daalde zijn hoop. Eindelijk bleef het gedurende eenige voor den knaap angstige oogenblikken, het kopje onbeweeglijk opwaarts gericht houden en zette zich ten slotte op Toms been neder, over het lichaam van den knaap een reis te maken. Dat deed hem het hart van vreugde opspringen, want het beduidde, dat hij een nieuw pak zou krijgen,--zonder eenigen twijfel een zeerooversuniform.
Daarop verscheen er zonder dat men zeggen kon van waar, een optocht van mieren, die haar dagtaak aanvingen. Een van haar sleepte moedig een doode spin, vijfmaal grooter dan zij zelve, tusschen hare pooten voort en zette die op een boomstam. Een bruin gespikkeld Onze-Lieven-Heersbeestje beklom de duizelingwekkende hoogte van een grasscheut en Tom boog zich over het diertje been en zeide:
"Lieven-Heershaantje, Lieven-Heershaantje, vlucht heen, vlucht heen; Uw huis staat in brand, uwe kinderen zijn alleen."
En het diertje sloeg de vleugeltjes uit en vloog weg om te zien of de knaap waarheid sprak, waarover deze zich in 't minst niet verbaasde. Immers hij wist vanouds, dat dit insect lichtgeloovig was op 't punt van brand en hij had menigmaal de onnoozelheid van 't beestje verschalkt. Toen kwam er een steenmot, die traag zijn rond lichaam medesleepte en Tom raakte het diertje aan om het met opgetrokken pooten te zien ineenrollen en te doen alsof het dood was.
De vogels waren intusschen druk aan het zingen en kweelen gegaan. Een spotvogel zette zich op een boom boven Toms hoofd neder en bootste, dol van pret, met trillende stem, de geluiden na der andere vogels. Toen streek een schrille meerkol, als een blauwe vlam, naar omlaag en ging op een tak zitten, bijkans binnen het bereik van den knaap. Hij hield zijn kopje op zijde en keek de vreemdelingen verbaasd en nieuwsgierig aan. Een grijze eekhoorn en een groote vos sprongen om hem heen en gingen af en toe opzitten, on hem te bekijken en op hun manier tegen hem te praten. Deze bewoners der wildernis toch hadden blijkbaar nooit te voren een menschelijk wezen gezien en wisten nauwelijks of zij er bang voor moesten zijn of niet. De geheele natuur was klaar wakker en in beweging; lange zonnestralen schoten door het dichte loover en enkele kapellen verschenen fladderend op het tooneel.
La buée grise du matin devenait de plus en plus ténue et, à mesure qu’elle se dissipait, les sons se multipliaient et la vie prenait possession de l’île. La nature qui sortait du sommeil proposa ses merveilles à la rêverie du garçon. Un petit ver couleur de mousse vint ramper sur une feuille voisine couverte de rosée. Il projetait en l’air, de temps à autre, les deux tiers de son corps, « reniflait alentour », puis repartait. « Il arpente », se dit Tom. Quand le ver s’approcha de lui, il resta d’une immobilité de pierre. L’espoir en lui allait et venait, au gré des hésitations de la minuscule créature. Après un pénible moment d’attente, où son corps flexible resta en suspens, elle se décida enfin à entamer un voyage sur la jambe de Tom. Il en fut ravi : cela signifiait qu’il aurait bientôt un rutilant uniforme de pirate ! Survint alors une procession de fourmis qui allaient à leurs affaires. L’une d’elles attaqua vaillamment une araignée morte, cinq fois grosse comme elle, et parvint à la hisser tout en haut d’un tronc. Une coccinelle mouchetée de brun se lança dans l’ascension vertigineuse d’un brin d’herbe. Tom se pencha vers elle et murmura : « Coccinelle, coccinelle, rentre vite chez toi Ta maison brûle et tes enfants sont seuls… » Aussitôt, elle s’envola à tire-d’aile pour aller vérifier la chose. Tom n’en fut pas autrement surpris car il connaissait depuis longtemps la crédulité de ces insectes quand on leur parle d’incendie. Il en avait souvent abusé. Un bousier passa, arc-bouté sur sa boule. Tom le toucha pour le voir rentrer ses pattes et faire le mort. Les oiseaux menaient déjà un tapage infernal. Un merle alla se jucher sur une branche, juste au-dessus de Tom, et sembla prendre un vif plaisir à imiter les autres habitants de la forêt. Un geai au cri strident zébra l’air de sa flamme bleue, s’arrêta sur un rameau, presque à portée de main du garçon, et, la tête penchée sur l’épaule, dévisagea les étrangers avec une intense curiosité. Une galopade annonça un écureuil gris et une grosse bête du genre renard, qui s’arrêtèrent à plusieurs reprises pour examiner les garçons et leur parler dans leur jargon, car ces petits animaux sauvages n’avaient probablement jamais vu d’êtres humains et ne savaient pas trop s’il fallait avoir peur ou non. Tout ce qui vivait était maintenant parfaitement réveillé. Les rayons obliques du soleil levant traversaient le feuillage touffu des arbres et quelques papillons se mirent à voleter de droite et de gauche.
Tom schudde de andere zeeroovers wakker; juichend sprongen zij op en binnen een paar minuten hadden de drie knapen hunne kleeren uitgegooid en speelden zij "krijgertje" en "haasjeover" in het ondiepe, heldere water bij de witte zandbank. Zij dachten niet meer aan het stadje, dat daar achter de majestueuze watervlakte lag te slapen. Een wisselzieke vloed of eene lichte wassing der rivier had hun vlot medegenomen, doch dit maakte hen niet bezorgd. Integendeel zij verheugden zich er over, want het was hun alsof daarmede de band die hen nog aan de beschaafde wereld hechtte, voorgoed was verbroken.
Tom secoua ses deux camarades. Ils furent vite sur pied. Un instant plus tard, les pirates, débarrassés de leurs vêtements, gambadaient et folâtraient dans l’eau limpide d’une lagune formée par le banc de sable. Sur la rive opposée, on apercevait les maisons de Saint-Petersburg, mais les garçons n’éprouvèrent nul regret d’avoir quitté ce lieu. Pendant la nuit, le niveau du fleuve avait monté et un remous avait entraîné à la dérive le radeau sur lequel nos aventuriers avaient effectué leur première traversée. Ils se réjouirent fort de cet incident. C’était comme si l’on avait définitivement coupé le pont qui les reliait encore à la civilisation.
Toen keerden zij verfrischt, vroolijk en verrukt naar hun kamp terug en weldra spreidde het opgerakelde vuur lustig zijne vlammen in 't rond. Huck ontdekte in de buurt een bron van helder, koud water en de jongens vervaardigde kopjes uit groote eiken en walnoten bladeren en maakten de opmerking dat water, gedronken in zulk een woest oord en onder zulke romantische omstandigheden, een uitmuntend surrogaat voor koffie is. Toen Joe het mes in de zijde spek wilde zetten, om reepjes voor het ontbijt te snijden, werd hij door de andere verzocht daarmede eenige minuten te wachten, daar zij een veelbelovend plekje in de rivier ontdekt hadden om te visschen. Bijna onmiddellijk daarop, eer Joe nog ongeduldig kon worden, kwamen zij terug met een stuk of wat mooie forellen en een paar baarsjes, voorraad genoeg, meende ze, voor een geheel huisgezin. De visch werd dadelijk met spekvet gebakken, en nooit scheen ze zoo lekker te hebben gesmaakt. Zij wisten niet dat zoetwatervisch altijd 't best smaakt, wanneer zij, dadelijk nadat zij is gevangen, gekookt of gebakken wordt, en dat slapen in de open lucht, baden en ferme honger de beste saus bij den maaltijd is.
Rafraîchis, débordant de joie et mourant de faim, ils retournèrent au campement et ranimèrent le feu. Huck découvrit non loin de là une source d’eau claire. Les garçons ramassèrent de larges feuilles de chêne et d’hickory dont ils se firent des tasses. Après s’être désaltérés, ils déclarèrent que l’eau de source remplaçait avantageusement le café. Joe se mit en devoir de couper quelques tranches de lard. Tom et Huck le prièrent d’attendre un peu avant de continuer sa besogne, puis, armés de lignes, ils se rendirent au bord de l’eau. Ils furent presque aussitôt récompensés de leur idée. Quand ils rejoignirent Joe, ils étaient en possession de quelques belles perches et d’un poisson-chat – de quoi nourrir une famille tout entière. Ils firent frire les poissons avec un morceau de lard et furent stupéfaits du résultat, car jamais plat ne leur avait semblé meilleur. Ils ne savaient pas que rien ne vaut un poisson d’eau douce fraîchement péché quand il est cuit instantanément, et ils réfléchirent peu à la merveilleuse combinaison culinaire que composent un peu de vie en plein air, un soupçon d’exercice… et l’appétit de la jeunesse !
Na het ontbijt zochten zij een schaduwrijk plekje op, waar zij zich nederlegden, terwijl Huck zijn pijpje rookte, en toen de vermoeidheid geweken was, gingen zij het bosch in, op een verkenningstocht. Zij wandelden vroolijk voort over stukken vermolmd hout, door dichte kreupelbosschen en onder reusachtige woudkoningen van wier kruin tot op den grond, sierlijke kransen van wilde-wijngaardloof afhingen; terwijl zij nu en dan verrast werden door allerliefste open plekjes bedekt met een grastapijt en met schitterende bloemen bezaaid.
Après le petit déjeuner, Tom et Joe se reposèrent quelque temps tandis que Huck fumait une pipe, puis ils décidèrent de partir en exploration dans le bois. Ils marchaient d’un pas allègre, enjambant les troncs d’arbres, écartant les broussailles, se faufilant entre les seigneurs de la forêt enrubannés de lianes. De temps en temps, ils rencontraient une minuscule clairière tapissée de mousse et fleurie à profusion.
Zij vonden eene menigte zaken, die hen in verrukking brachten, doch niets dat hen bepaald verbaasde. Om het uur namen zij een zwembad en tegen het midden van den dag keerden zij weder naar het kamp terug. Zij waren te hongerig om zich den tijd tot visschen te gunnen, doch niet te hongerig om zich met een maal van koude ham te vergenoegen en vlijden zich daarna op een schaduwrijke plaats neder on wat te babbelen. Hun praatlust begon echter alras te kwijnen en verdween weldra geheel. De plechtige stilte van het woud en de doodelijke eenzaamheid gingen haar invloed op hen uitoefenen. Zij raakten aan 't mijmeren. Een onbestemde lusteloosheid overviel hen, die gaandeweg een bepaalden vorm aannam, namelijk het pijnigend heimwee. Zelf Finn met de Roode Hand droomde van zijne stoepen en leege vaten. Doch zij schaamden zich over hunne kinderachtigheid, en niemand had den moed zijne gedachten uit te spreken.
Au cours de leur expédition, beaucoup de choses les amusèrent, mais rien ne les étonna vraiment. Ils découvrirent que l’île avait cinq kilomètres de long sur huit ou neuf cents mètres de large et qu’à l’une de ses extrémités, elle n’était séparée de la rive que par un étroit chenal d’à peine deux cents mètres. Comme ils se baignèrent environ toutes les heures, ils ne revinrent au camp que vers le milieu de l’après-midi. Ils avaient trop faim pour se donner la peine de prendre du poisson. Ils se coupèrent donc de somptueuses tranches dans le jambon de Tom, après quoi ils s’installèrent à l’ombre pour bavarder. Cependant, la conversation ne tarda pas à tomber. Le calme, la solennité des grands bois, la solitude commençaient à peser sur leurs jeunes esprits. Ils se mirent à réfléchir, puis se laissèrent emporter par une rêverie empreinte de mélancolie qui ressemblait fort au mal du pays. Finn les Mains Rouges, lui-même, songeait aux murs et aux portes bien closes qui jadis, dans son autre vie, lui servaient d’abri pendant la nuit. Néanmoins, tous avaient honte de leur faiblesse et aucun ne fut assez courageux pour exprimer tout haut ce qu’il pensait.
Reeds gedurig hadden zij gemeend in de verte een vreemdsoortig geluid te hooren, iets als het verwijderd tikken van een klok. Maar nu werd dat geluid sterker en trok het bepaald de aandacht. De jongens voelden zich niet op hun gemak, keken elkaar aan en gingen zitten luisteren. Eerst hoorden ze niets meer en daarna een dof gerommel als van naderenden donder.
Depuis un moment, les garçons avaient distingué au loin un bruit indistinct auquel, tout d’abord, ils n’avaient pas prêté attention. Mais maintenant, le bruit se rapprochait et les aventuriers échangèrent des regards inquiets. Il y eut un long silence, rompu soudain par une sorte de détonation sourde.
"Wat is dat?" riep Joe angstig uit.
« Qu’est-ce que c’est ? s’exclama Joe d’une voix étranglée.
"Ja, wat zou dat kunnen wezen!" fluisterde Tom.
– Je me le demande, murmura Tom.
"'t Is geen donder," zeide Huckleberry, op allesbehalve gerusten toon, "want donder...."
– Ce n’est sûrement pas le tonnerre, déclara Huck d’un ton mal assuré, parce que le tonnerre…
"Stil," zeide Tom "luister en spreek geen woord."
– Écoutez ! dit Tom. Écoutez donc, au lieu de parler. »
Zij wachtten eenige oogenblikken, die een eeuw schenen en toen werd de plechtige stilte weder door het doffe gerommel verstoord.
Ils attendirent en retenant leur souffle et de nouveau la même détonation assourdie se fit entendre.
"Laat ons hoogte gaan nemen!"
« Allons voir. »
Zij sprongen op, ijlden naar den oever, kropen onder het kreupelhout door en staarden over de breede watervlakte. Daar zagen zij de kleine stoomveerboot, zoo wat een uur van de stad op en neder varen. Het dek scheen zwart van menschen. Een aantal schuitjes en roeibootjes dreven om en bij de veerboot, doch de knapen konden niet zien wat de mannen, die er in zaten, uitvoerden. Plotseling rees een wolk van witten rook uit de boot op, voorafgegaan door een harden knal en daarop liet zich het doffe gerommel weder hooren.
Ils se levèrent tous trois et se précipitèrent vers la rive qui faisait face au village. Ils écartèrent les broussailles et parcoururent le fleuve du regard. À deux kilomètres de Saint-Petersburg, le petit bac à vapeur dérivait avec le courant. Le pont était noir de monde. De nombreux petits canots l’entouraient, mais les garçons ne purent se rendre compte de ce qui s’y passait. Bientôt, un jet de fumée blanche fusa par-dessus le bordage du navire et monta nonchalamment vers le ciel tandis qu’une nouvelle détonation ébranlait l’air.
"Ik weet het!" riep Tom uit, "er is iemand verdronken!"
« Je sais ce que c’est maintenant ! s’écria Tom. Quelqu’un s’est noyé !
"Daar heb je het," zeide Huck; "dat hebben ze van den zomer ook gedaan, toen Bill Tanner verdronken is. Toen schoten zij ook een kanon op het water af, omdat dan het lijk gewoonlijk komt bovendrijven. Ja, en soms nemen zij brooden en doen daar kwikzilver in en laten ze dan drijven, en die brooden dobberen naar den persoon die verdronken is toe en houden daar stil."
– C’est ça, approuva Huck. On a fait la même chose l’été dernier quand Bill Turner s’est noyé. On tire un coup de canon au ras de l’eau et ça fait remonter le cadavre. On prend aussi une miche de pain dans laquelle on met une goutte de mercure. On la lance à l’eau, elle flotte et elle s’arrête là où la personne s’est noyée.
"Daar heb ik ook wel van gehoord," zeide Joe, "maar ik zou wel eens willen weten, hoe het brood dan blijft stilstaan."
– Oui, j’ai entendu parler de cela, dit Joe. Je me demande comment le pain peut donner ce résultat.
"O," zeide Tom, "dat ligt niet zoozeer aan het brood, als wel aan de woorden, die er bij gesproken worden, eer zij het te water laten."
– Oh ! ce n’est pas tellement le pain, expliqua Tom. Je crois que c’est surtout ce qu’on dit avant de le jeter à l’eau.
"Maar zij zeggen er niets bij," zeide Huck. "Ik zelf ben er bij geweest, toen zij het deden, en zij spraken geen woord."
– Mais on ne dit rien du tout, protesta Huck. Moi, j’ai assisté…
"Wel, dat is grappig," zeide Tom. "Maar het is toch zeker, dat zij er iets bij denken. Dat spreekt vanzelf, dat weet iedereen."
– C’est bizarre, coupa Tom. Ceux qui lancent le pain doivent sûrement dire quelque chose tout bas. C’est forcé. Tout le monde sait cela. »
De andere jongens stemden toe, dat voor die bewering van Tom veel te zeggen was, omdat een redelooze klomp brood, die niet in tooverformulieren onderricht was, niet verwacht kon worden, als een met rede begaafd wezen te handelen, wanneer hij zulk een ernstig werk te verrichten had.
Les deux autres garçons finirent par se laisser convaincre car il était difficile d’admettre qu’un morceau de pain fût capable, sans formule magique, de retrouver un noyé.
"Sapperloot, ik wou dat ik er bij was," zeide Joe.
« Sapristi ! dit Joe, je voudrais bien être de l’autre côté de l’eau.
"Ik ook," zeide Huck; "en ik zou goud geven, als ik wist wie het is."
– Moi aussi, fit Huck, je donnerais n’importe quoi pour savoir qui l’on recherche. »
De knapen bleven luisteren en de boot bespieden. Op eens kreeg Tom eene ingeving en riep uit:
Les garçons se turent et suivirent les évolutions du vapeur. Soudain, une idée lumineuse traversa l’esprit de Tom.
"Jongens, ik weet al wie er verdronken is! Wij zijn het."
« Hé ! les amis ! lança-t-il. Je sais qui s’est noyé. C’est nous ! »
In een oogenblik waren zij helden geworden. Zij hadden een schitterende zege behaald, want zij werden gemist en betreurd. Harten waren om hunnentwil gebroken, tranen over hen geschreid, gewetens aan het knagen gebracht en verdriet en berouw gevoeld. En wat nog het heerlijkste was van alles, zij waren het onderwerp van gesprek van de gansche stad en werden dientengevolge door al de jongens benijd. Dit was verrukkelijk. Nu was het toch wel de moeite waard om zeeroover te worden.
Au même instant, les trois garnements se sentirent devenir des héros. Quel triomphe pour eux ! Ils avaient disparu, on les pleurait ! Des cœurs se brisaient, des larmes ruisselaient ! Des gens se reprochaient d’avoir été trop durs avec eux ! Enfin tout le village devait parler d’eux ! Ils étaient célèbres. En somme, ce n’était pas si désagréable d’être pirates.
Tegen licht en donker voer de veerboot naar hare gewone ankerplaats terug en verdwenen de schuitjes. De zeeroovers keerden weder naar hun kamp en jubelden van vreugde over hunne fonkelnieuwe grootheid en de onrust, die zij hadden doen ontstaan. Er werd weder visch gevangen en gebakken, en toen deze verorberd was, ging men zich in gissingen verdiepen, omtrent de geruchten, die er te St. Petersburg over hen zouden verspreid worden; en de schilderijen, die zij over den algemeenen rouw ophingen, gaven van hun standpunt gezien, reden tot tevredenheid. Doch naarmate de schaduwen van den nacht hen bedekten, werden de knapen stiller en zij eindigden met in het vuur te staren, terwijl hunne gedachten blijkbaar elders verwijlden. De opgewondenheid was voorbij en Tom en Joe konden het denkbeeld niet verzetten, dat er te huis personen waren, die niet zooveel plezier in deze grap hadden als zij. Zij begonnen zich angstig te maken en ongelukkig te gevoelen en onverhoeds ontsnapte hun een paar malen een zware zucht. Eindelijk waagde Joe het, beschroomd te vragen, wat de anderen er van zouden denken, als zij weder tot de beschaving terugkeerden,--nu niet--maar...
Au crépuscule, le bac reprit son service et les embarcations qui lui avaient fait escorte disparurent. Les pirates retournèrent à leur camp. Ils étaient fous d’orgueil et de plaisir. Ils prirent du poisson, le mangèrent pour leur dîner et se demandèrent ce qu’on pouvait bien penser de leur disparition au village. La détresse de leurs parents et de leurs amis leur fut un spectacle bien doux à imaginer, mais, lorsque la nuit tomba tout à fait, leur entrain tomba lui aussi. Tom et Joe ne pouvaient s’empêcher de penser à certaines personnes qui ne devaient sûrement pas prendre leur équipée avec autant de légèreté. Le doute les saisit, puis l’inquiétude ; ils se sentirent un peu malheureux et soupirèrent malgré eux. Au bout d’un certain temps, Joe tâta le terrain et demanda à ses amis ce qu’ils penseraient d’un retour à la civilisation, pas tout de suite, bien sûr, mais…
Tom beantwoordde die vraag met een spotlach en Huck, die hoogst vrijheidlievend was, hield zich bij Tom en de weifelaar palmde dadelijk in, zeggende, dat hij er niets van gemeend had en dat men volstrekt niet moest denken, dat hij naar huis verlangde. Het oproer was alzoo voor het oogenblik gedempt.
Tom repoussa cette idée d’un ton sarcastique et Huck, qui ne partageait pas les soucis de ses camarades, traita Joe de poule mouillée. La mutinerie en resta à ce début.
Bij het vallen van den avond begon Huck te dommelen en was kort daarna aan 't snorken. Joe volgde zijn voorbeeld. Tom bleef onbeweeglijk op zijne armen liggen en staarde hem eenige oogenblikken strak aan. Eindelijk stond hij voorzichtig op en ging bij den weerschijn van het flikkerend kampvuur aan het zoeken in het gras. Hij raapte eenige stukjes van den witten bast van een vijgeboom op en koos er twee, die hem naar den zin schenen te zijn. Toen knielde hij bij het vuur neder en schreef met moeite, met een stukje roodkrijt, iets op elk van die beide. Daarna rolde hij er een op, stak dat in den zak van zijn buis en legde het andere in den hoed van Joe, dien hij vlak bij den eigenaar neerzette. Verder vulde hij den hoed met eenige schooljongensschatten van schier onmetelijke waarde, als een stuk wit krijt, een gomlastieken bal, drie vischhaken en een zoogenaamden "echten glazen knikker." Vervolgens sloop hij behoedzaam op de teenen tusschen de boomen weg, totdat hij buiten het gehoor was en liep toen zoo gauw als zijne beenen hem dragen konden, in de richting van de zandbank voort.
Il faisait nuit. Huck ronflait et Joe l’imitait. Tom se leva sans bruit et s’approcha du feu. Il ramassa un morceau d’écorce de sycomore, le cassa en deux, sortit de sa poche son petit fragment d’ocre rouge et se mit à gribouiller quelque chose. Ensuite, il roula l’un des deux morceaux d’écorce, l’enfouit dans sa poche et alla déposer l’autre dans le chapeau de Joe. Dans ce même chapeau, il plaça certain trésors d’écolier, d’une valeur pratiquement inestimable : un morceau de craie, une balle en caoutchouc, trois hameçons et une bille d’agate. Alors, il s’éloigna sur la pointe des pieds. Quand il fut bien sûr qu’on ne pouvait plus l’entendre, il prit sa course dans la direction du banc de sable.