De Soepschildpad zuchtte diep en droogde zijn ogen met de rug van een van zijn vinnen. Hij keek naar Alice en probeerde iets te zeggen, maar de snikken verstikten zijn stem. ‘Het lijkt wel of hij een graat in zijn keel heeft,’ zei de Griffioen en hij begon hem te schudden en op zijn rug te kloppen. Tenslotte kwam de stem van de Soepschildpad terug en terwijl de tranen langs zijn wangen biggelden, ging hij verder:
La Fausse-Tortue soupira profondément et passa le dos d’une de ses nageoires sur ses yeux. Elle regarda Alice et s’efforça de parler, mais les sanglots étouffèrent sa voix pendant une ou deux minutes. « On dirait qu’elle a un os dans le gosier, » dit le Griffon, et il se mit à la secouer et à lui taper dans le dos. Enfin la Fausse-Tortue retrouva la voix, et, tandis que de grosses larmes coulaient le long de ses joues, elle continua :
‘Je hebt misschien niet lang onder in de zee gewoond!’ (‘Daar heb ik nog nooit gewoond,’ zei Alice) - ‘en misschien ben je zelfs nog nooit op bezoek geweest bij een zeekrab -’ (Alice begon te zeggen: ‘Ik proefde eens -’, maar zij slikte het haastig weer in en zei: ‘Nee nooit’) - ‘dus heb je ook geen idee hoe heerlijk een zeekrab-quadrille is.’
« Peut-être n’avez-vous pas beaucoup vécu au fond de la mer ? » — ( « Non, » dit Alice) — « et peut-être ne vous a-t-on jamais présentée à un homard ? » (Alice allait dire : « J’en ai goûté une fois — » mais elle se reprit vivement, et dit : « Non, jamais. ») « De sorte que vous ne pouvez pas du tout vous figurer quelle chose délicieuse c’est qu’un quadrille de homards. »
‘Nee,’ zei Alice, ‘wat is dat voor een dans?’
« Non, vraiment, » dit Alice. « Qu’est-ce que c’est que cette danse-là ? »
‘Kijk,’ zei de Griffioen, ‘je gaat eerst in een rij op het strand staan -’
« D’abord, » dit le Griffon, « on se met en rang le long des bords de la mer — »
‘In twee rijen!’ schreeuwde de Soepschildpad, ‘zeehonden, schildpadden enzovoort en als je dan de kwallen hebt opgeruimd -’
« On forme deux rangs, » cria la Fausse-Tortue : « des phoques, des tortues et des saumons, et ainsi de suite. Puis lorsqu’on a débarrassé la côte des gelées de mer — »
‘Dat kost meestal veel tijd,’ onderbrak de Griffioen.
« Cela prend ordinairement longtemps, » dit le Griffon.
‘Dan ga je twee aan twee naar voren -’
« — on avance deux fois — »
‘Ieder met een zeekrab als dame,’ schreeuwde de Griffioen.
« Chacun ayant un homard pour danseur, » cria le Griffon.
‘Natuurlijk,’ zei de Soepschildpad, ‘en met zijn tweeën naar voren -’
« Cela va sans dire, » dit la Fausse-Tortue. « Avancez deux fois et balancez — »
‘Changez de crabes en terug in dezelfde volgorde,’ vervolgde de Soepschildpad.
« Changez de homards, et revenez dans le même ordre, » continua le Griffon.
‘- en dan, weet je,’ ging de Soepschildpad verder, ‘dan gooi je -’
« Et puis, vous comprenez, » continua la Fausse-Tortue, « vous jetez les — »
‘- de zeekrabben!’ riep de Griffioen en sprong in de lucht.
« Les homards ! » cria le Griffon, en faisant un bond en l’air.
‘- zover als je kunt in zee -’.
« — aussi loin à la mer que vous le pouvez — »
‘- je zwemt ze achterna!’ gilde de Griffioen.
« Vous nagez à leur poursuite !! » cria le Griffon.
‘ -maakt een buiteling in de zee!’ schreeuwde de Soepschildpad en maakte wilde capriolen.
« — vous faites une cabriole dans la mer !!! » cria la Fausse-Tortue, en cabriolant de tous côtés comme une folle.
‘- en weer: Changez de crabes!’ krijste de Griffioen.
« Changez encore de homards !!!! » hurla le Griffon de toutes ses forces.
‘- en je gaat weer aan land en dat is de eerste figuur,’ zei de Soepschildpad. Zijnstem brak plotseling af en de twee beesten die als gekken in het rond hadden gedanst gingen heel treurig en stil weer zitten en keken Alice aan.
« — revenez à terre ; et — c’est là la première figure, » dit la Fausse-Tortue, baissant tout à coup la voix ; et ces deux êtres, qui pendant tout ce temps avaient bondi de tous côtés comme des fous, se rassirent bien tristement et bien posément, puis regardèrent Alice.
‘Dat moet een heel leuke danszijn,’zei Alice schuchter.
« Cela doit être une très-jolie danse, » dit timidement Alice.
‘Wil je eens zien hoe het gaat?’ zei de Soepschildpad.
« Voudriez-vous voir un peu comment ça se danse ? » dit la Fausse-Tortue.
‘Heel graag,’ zei Alice.
« Cela me ferait grand plaisir, » dit Alice.
‘Laten we de eerste figuur eens proberen!’ zei de Soepschildpad, ‘het gaat best zonder zeekrabben, weet je. Wie zingt erbij?’
« Allons, essayons la première figure, » dit la Fausse-Tortue au Griffon ; « nous pouvons la faire sans homards, vous comprenez. Qui va chanter ? »
‘Jij,’ zei de Griffioen, ‘ik heb de woorden vergeten.’
« Oh ! chantez, vous, » dit le Griffon ; « moi j’ai oublié les paroles. »
Toen begonnen ze plechtig om Alice heen te dansen. Zo nu en dan trapten ze haar op de tenen als ze te dicht bij haar kwamen en zij wuifden met hun voorpoten om de maat aan te geven, terwijl de Soepschildpad heel langzaam en treurig zong:
Ils se mirent donc à danser gravement tout autour d’Alice, lui marchant de temps à autre sur les pieds quand ils approchaient trop près, et remuant leurs pattes de devant pour marquer la mesure, tandis que la Fausse-Tortue chantait très-lentement et très-tristement :
‘Loopt u toch een beetje vlugger,’
zei een witvis tot een slak,
‘Er zit een bruinvis op mijn hielen
en die trapt me op mijn hak.
« Nous n’irons plus à l’eau,
Si tu n’avances tôt ;
Ce Marsouin trop pressé
Va tous nous écraser.
Kijk de zeekrab en de schildpad
zwemmen samen naar de kant,
En de anderen staan te wachten
om te dansen op het strand.
Colimaçon danse,
Entre dans la danse ;
Sautons, dansons,
Avant de faire un plongeon. »
Danst u nu met me mee, danst u niet met me mee,
Danst u nu met me mee, we dansen hand in hand,
We dansen eerst naar voren, dan naar de andre kant,
En we dansen hand in hand.’
« Je ne veux pas danser,
Je me f’rais fracasser. »
« Oh ! » reprend le Merlan,
« C’est pourtant bien plaisant. »
‘O het zal zo prettig wezen,
u hebt werklijk geen idee,
Want zij gooien u tenslotte
als een zeekrab in de zee,’
Maar de slak was 't te lang zwemmen
en zij keek eens naar de kant,
En zij dankt de witvis vriendlijk,
maar zij danst niet op het strand.
Colimaçon danse,
Entre dans la danse ;
Sautons, dansons,
Avant de faire un plongeon.
Zij danst niet in de zee, zij danst niet met hem mee,
Zij danst niet in de zee, zij danst niet hand in hand,
Zij danst niet eerst naar voren, niet naar de andre kant,
Zij danst niet hand in hand.
« Je ne veux pas plonger,
Je ne sais pas nager. »
— « Le Homard et l’bateau
D’sauv’tag’ te tir’ront d’l’eau. »
‘ Wat geeft het nu hoe ver het is,’
zei de verliefde vis,
‘'k Weet zeker dat het andre strand
nog heel wat verder is.
Het Engelse is 't verste af
en 't Franse aan deze kant,
Neem uw gemak mijn lieve slak,
maar dans met mij op 't strand.
Colimaçon danse,
Entre dans la danse ;
Sautons, dansons,
Avant de faire un plongeon.
Danst u nu met me mee, danst u niet met me mee,
Danst u nu met me mee, we dansen hand in hand,
We dansen eerst naar voren, dan naar de andre kant
We dansen hand in hand.
‘Dank u, 't is een heel interessante dans,’ zei Alice, die heel blij was dat het eindelijk uit was ‘en dat liedje over die witvis vind ik erg leuk!’
« Merci ; c’est une danse très-intéressante à voir danser, » dit Alice, enchantée que ce fût enfin fini ; « et je trouve cette curieuse chanson du merlan si agréable ! »
‘O ja die witvis,’ zei de Soepschildpad, ‘je kent hem natuurlijk -’
« Oh ! quant aux merlans, » dit la Fausse-Tortue, « ils — vous les avez vus, sans doute ? »
‘Ja,’ zei Alice, ‘bij het eet-’ - ze slikte de woorden haastig in.
« Oui, » dit Alice, « je les ai souvent vus à dî— » elle s’arrêta tout court.
‘Nu,’ zei de Soepschildpad, ‘dan weet je ook hoe witvissen er uit zien.’
« Je ne sais pas où est Di, » reprit la Fausse Tortue ; « mais, puisque vous les avez vus si souvent, vous devez savoir l’air qu’ils ont ? »
‘Zeker,’ zei Alice peinzend, ‘ze hebben hun staart in hun mond en ze zijn helemaal bedekt met paneermeel.’
« Je le crois, » répliqua Alice, en se recueillant. « Ils ont la queue dans la bouche — et sont tout couverts de mie de pain. »
‘Dat is niet waar,’ zei de Soepschildpad, ‘dat paneermeel zou afspoelen in zee. Maar ze hebben inderdaad hun staart in hun mond en de reden daarvan is -’ Hier geeuwde de Soepschildpad en sloot zijn ogen. ‘Vertel jij het haar,’ zei hij tot de Griffioen.
« Vous vous trompez à l’endroit de la mie de pain, » dit la Fausse-Tortue : « la mie serait enlevée dans la mer, mais ils ont bien la queue dans la bouche, et la raison en est que — » Ici la Fausse-Tortue bâilla et ferma les yeux. « Dites-lui-en la raison et tout ce qui s’ensuit, » dit-elle au Griffon.
‘Ze wilden met de zeekrabben dansen. Ze werden in zee gegooid. Ze moesten een heel stuk vallen. Hun staarten kwamen in hun mond. Ze konden die er niet meer uit krijgen. Dat is alles.’
« La raison, c’est que les merlans, » dit le Griffon, « voulurent absolument aller à la danse avec les homards. Alors on les jeta à la mer. Alors ils eurent à tomber bien loin, bien loin. Alors ils s’entrèrent la queue fortement dans la bouche. Alors ils ne purent plus l’en retirer. Voilà tout. »
‘Dank u,’ zei Alice, ‘dat is heel interessant, ‘ik heb nog nooit zoveel over witvissen geweten.’
« Merci, » dit Alice, « c’est très-intéressant ; je n’en avais jamais tant appris sur le compte des merlans. »
‘Ik kan je nog veel meer vertellen als je wilt,’ zei de Griffioen, ‘weet je waarom zij “witvis” heten?’
‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht,’ zei Alice.
‘Zij poetsen de laarzen en schoenen,’ antwoordde de Griffioen heel plechtig.
Alice begreep dit niet. ‘Zij poetsen de laarzen en schoenen?’ herhaalde zij verwonderd.
‘Als jij smerige schoenen hebt?’ zei de Griffioen, ‘hoe krijg je ze dan weer glanzend?’
Alice keek naar haar schoenen en dacht even na voor zij antwoordde: ‘Wel met schoensmeer denk ik.’
‘Precies,’ zei de Griffioen met een diepe stem, ‘smeerschoenen poets je met schoensmeer, maar hier onder de zee zijn ze wit en de witvis is de vis die de schoenen wit. Snap je? - Maar vertel nu eens van jouw avonturen!’
« Je propose donc, » dit le Griffon, « que vous nous racontiez quelques-unes de vos aventures. »
‘Ik wil u die wel vertellen,’ zei Alice een beetje verlegen, ‘van vanmorgen af - die van gisteren hebben er niets mee te maken, toen was ik iemand anders.’
« Je pourrais vous conter mes aventures à partir de ce matin, » dit Alice un peu timidement ; « mais il est inutile de parler de la journée d’hier, car j’étais une personne tout à fait différente alors. »
‘Verklaar dat eens nader,’ zei de Soepschildpad.
« Expliquez-nous cela, » dit la Fausse-Tortue.
‘Nee, nee, eerst de avonturen,’ zei de Griffioen ongeduldig, ‘verklaringen duren zo verschrikkelijk lang.’
« Non, non, les aventures d’abord, » dit le Griffon d’un ton d’impatience ; « les explications prennent tant de temps. »
Dus begon Alice haar avonturen te vertellen van de eerste keer af dat zij het Witte Konijn had gezien. In het begin was ze wel een beetje zenuwachtig, want de twee dieren zaten erg dicht bij haar, ieder aan een kant, en deden hun ogen en mond zo verschrikkelijk wijd open, maar onder het vertellen kwam ze meer op haar gemak. Haar toehoorders waren heel stil tot zij aan het ogenblik kwam dat zij Oud zijt gij Paai Witbol op moest zeggen en alle woorden veranderd waren. Toen zuchtte de Soepschildpad heel diep en zei: ‘Dat is heel merkwaardig.’
Alice commença donc à leur conter ses aventures depuis le moment où elle avait vu le Lapin Blanc pour la première fois. Elle fut d’abord un peu troublée dans le commencement ; les deux créatures se tenaient si près d’elle, une de chaque côté, et ouvraient de si grands yeux et une si grande bouche ! Mais elle reprenait courage à mesure qu’elle parlait. Les auditeurs restèrent fort tranquilles jusqu’à ce qu’elle arrivât au moment de son histoire où elle avait eu à répéter à la chenille : « Vous êtes vieux, Père Guillaume, » et où les mots lui étaient venus tout de travers, et alors la Fausse-Tortue poussa un long soupir et dit : « C’est bien singulier. »
‘Dat is zo merkwaardig als iets maar zijn kan,’ zei de Griffioen.
« Tout cela est on ne peut plus singulier, » dit le Griffon.
‘De woorden waren allemaal veranderd!’ herhaalde de Soepschildpad peinzend, ‘ik zou haar wel eens iets op horen willen zeggen. Zeg haar dat ze dat doet.’ Hij keek naar de Griffioen alsof die enig gezag had over Alice.
« Tout de travers, » répéta la Fausse-Tortue d’un air rêveur. « Je voudrais bien l’entendre réciter quelque chose à présent. Dites-lui de s’y mettre. » Elle regardait le Griffon comme si elle lui croyait de l’autorité sur Alice.
‘Sta op en zeg 't Is de stem van de luilak op’ zei de Griffioen.
« Debout, et récitez : « C’est la voix du canon, » » dit le Griffon.
‘Die beesten doen niets dan commanderen en lessen op laten zeggen,’ dacht Alice, ‘ik kan net zo goed naar school gaan.’ Maar zij stond toch op en begon het versje op te zeggen. Alleen was haar hoofd zo vol van de Zeekrab dat zij amper wist wat ze zei en de woorden klonken dan ook weer heel vreemd.
« Comme ces êtres-là vous commandent et vous font répéter des leçons ! » pensa Alice ; « autant vaudrait être à l’école. » Cependant elle se leva et se mit à réciter ; mais elle avait la tête si pleine du Quadrille de Homards, qu’elle savait à peine ce qu’elle disait, et que les mots lui venaient tout drôlement : —
't Is de stem van de zeekrab. Hij zei ‘'k ben te gaar,
Als jij me te bruin bakt, suiker in mijn haar.’
Zoals een eend met zijn ooglid, trekt hij met zijn snuit
Zijn knopen en zijn riem recht, zijn voortenen uit.
Als het eb is en droog, is hij blij als een gaai
En spreekt op minachtende toon van de haai,
Maar als de vloed stijgt en de haaien zijn heen
Sterft zijn stem in een bevend en klaaglijk geween.
« C’est la voix du homard grondant comme la foudre :
« On m’a trop fait bouillir, il faut que je me poudre ! »
Puis, les pieds en dehors, prenant la brosse en main,
De se faire bien beau vite il se met en train. »
‘Dat is heel wat anders dan ik als kind leerde,’ zei de Griffioen.
« C’est tout différent de ce que je récitais quand j’étais petit, moi, » dit le Griffon.
‘Ik heb het nog nooit gehoord,’ zei de Soepschildpad, ‘maar het lijkt me volkomen onzin.’
« Je ne l’avais pas encore entendu réciter, » dit la Fausse-Tortue ; « mais cela me fait l’effet d’un fameux galimatias. »
Alice zei niets, ze zat op de grond met haar gezicht in haar handen en vroeg zich af of de dingen wel ooit weer gewoon zouden worden.
Alice ne dit rien ; elle s’était rassise, la figure dans ses mains, se demandant avec étonnement si jamais les choses reprendraient leur cours naturel.
‘Ik zou er wel eens een verklaring van willen horen,’ zei de Soepschildpad.
« Je voudrais bien qu’on m’expliquât cela, » dit la Fausse-Tortue.
‘Zij kan het niet verklaren,’ zei de Griffioen haastig, ‘ga verder met het volgende couplet.’
« Elle ne peut pas l’expliquer, » dit le Griffon vivement. « Continuez, récitez les vers suivants. »
‘Maar die tenen?’ hield de Soepschildpad aan, ‘hoe kon hij die uittrekken met zijn snuit?’
« Mais, les pieds en dehors, » continua opiniâtrement la Fausse-Tortue. « Pourquoi dire qu’il avait les pieds en dehors ? »
‘'t Is de eerste pas bij het dansen,’ zei Alice, maar zij was helemaal in de war door dit alles en wou graag van het onderwerp afstappen.
« C’est la première position lorsqu’on apprend à danser, » dit Alice ; tout cela l’embarrassait fort, et il lui tardait de changer la conversation.
‘Ga verder met het volgende couplet,’ zei de Griffioen weer, ‘het begint met de woorden Ik kwam langs zijn tuin. -’
« Récitez les vers suivants, » répéta le Griffon avec impatience ; « ça commence : « Passant près de chez lui — » »
Alice dorst niet ongehoorzaam te zijn, hoewel zij wist dat het weer helemaal verkeerd zoulopen en zij ging met een bevende stem verder:
Alice n’osa pas désobéir, bien qu’elle fût sûre que les mots allaient lui venir tout de travers. Elle continua donc d’une voix tremblante :
Ik kwam langs zijn tuin en ik zag met één oog
Hoe de panter de uil om een jachtbuit bedroog,
De panter at vlees en pasteitjes en jus,
En de uil was lakei en kreeg niets van 't menu.
Maar hij vond het dan goed als een eerlijk besluit
Dat zijn dienaar de lepel naar huis nam als buit.
Zelf greep hij het mes en de vork met een snauw
En besloot het banket -
« Passant près de chez lui, j’ai vu, ne vous déplaise,
Une huître et un hibou qui dînaient fort à l’aise. »
‘Wat heeft het voor zin om al die onzin op te zeggen,’ onderbrak de Soepschildpad, ‘als je het toch niet kunt verklaren? Het is verreweg de grootste dwaasheid, die ik ooit gehoord heb!’
« À quoi bon répéter tout ce galimatias, » interrompit la Fausse-Tortue, « si vous ne l’expliquez pas à mesure que vous le dites ? C’est, de beaucoup, ce que j’ai entendu de plus embrouillant. »
‘Ik vind ook dat je beter op kunt houden,’ zei de Griffioen en Alice was daar heel blij om.
« Oui, je crois que vous feriez bien d’en rester là, » dit le Griffon ; et Alice ne demanda pas mieux.
‘Zullen we een andere figuur van de Zeekrabquadrille dansen?’ ging de Griffioen verder, ‘of wil je dat de Soepschildpad een lied voor je zingt?’
« Essaierons-nous une autre figure du Quadrille de Homards ? » continua le Griffon. « Ou bien, préférez-vous que la Fausse-Tortue vous chante quelque chose ? »
‘O een liedje alstublieft, als de Soepschildpad zo vriendelijk wil zijn,’ antwoordde Alice zo snel dat de Griffioen nogal beledigd zei: ‘Hm, over smaak valt niet te twisten. Zing Schildpadsoep voor haar, wil je?’
« Oh ! une chanson, je vous prie ; si la Fausse-Tortue veut bien avoir cette obligeance, » répondit Alice, avec tant d’empressement que le Griffon dit d’un air un peu offensé : « Hum ! Chacun son goût. Chantez-lui « La Soupe à la Tortue, » hé ! camarade ! »
De Soepschildpad zuchtte diep en begon met een stem die zo nu en dan verstikt werd in tranen dit lied te zingen:
La Fausse-Tortue poussa un profond soupir et commença, d’une voix de temps en temps étouffée par les sanglots :
Heerlijke soep, graag mag ik u zien,
Opgediend in de soepterrien!
Wie komt niet als ik daarvoor roep?
Soep voor het avondmaal, heerlijke soep!
Soep voor het avondmaal, heerlijke soep!
Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
Heerlijke, heerlijke Soep!
« Ô doux potage,
Ô mets délicieux !
Ah ! pour partage,
Quoi de plus précieux ?
Plonger dans ma soupière
Cette vaste cuillère
Est un bonheur
Qui me réjouit le cœur.
Heerlijke Soep! Wie geeft om vis,
Vlees en wat er verder is?
Wie geeft niet nog gaarne toe
potten vol voedsel voor een bord Soep?
Potten vol voedsel voor een bord Soep?
Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
Heee - eeerlijke Soeoe - oeoep!
Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
Heerlijke, heer LIJKE SOEP!
« Gibier, volaille,
Lièvres, dindes, perdreaux,
Rien qui te vaille, —
Pas même les pruneaux !
Plonger dans ma soupière
Cette vaste cuillère
Est un bonheur
Qui me réjouit le cœur. »
‘Nog eens het refrein!’ schreeuwde de Griffioen en de Soepschildpad was net opnieuw begonnen, toen zij in de verte hoorden roepen: ‘De rechtszitting begint.’
« Bis au refrain ! » cria le Griffon ; et la Fausse-Tortue venait de le reprendre, quand un cri, « Le procès va commencer ! » se fit entendre au loin.
‘Kom mee,’ riep de Griffioen, greep Alice bij de hand en holde weg zonder het eind van het lied af te wachten.
« Venez donc ! » cria le Griffon ; et, prenant Alice par la main, il se mit à courir sans attendre la fin de la chanson.
‘Wat voor een rechtszitting?’ hijgde Alice terwijl zij meeholde. Maar de Griffioen antwoordde enkel: ‘Kom mee!’ en holde nog harder en het briesje dat hen volgde, droeg hun steeds vager de treurige woorden achterna:
« Qu’est-ce que c’est que ce procès ? » demanda Alice hors d’haleine ; mais le Griffon se contenta de répondre : « Venez donc ! » en courant de plus belle, tandis que leur parvenaient, de plus en plus faibles, apportées par la brise qui les poursuivait, ces paroles pleines de mélancolie :
Soe-oep voor het a-a-avondmaal,
Heerlijke, heerlijke Soep!
« Plonger dans ma soupière
Cette vaste cuillère
Est un bonheur
Qui me réjouit le cœur. »