De avonturen van Alice

不思議の国のアリス

   XII

   12.

   De Getuigenis van Alice

   アリスのしょうこ

   HIER ben ik,’ riep Alice, die in de verwarring van het ogenblik helemaal vergat hoe groot ze de laatste minuten geworden was. En zij sprong zo haastig op dat ze met een slip van haar rok de bank van de jury-leden omvergooide, zodat deze allemaal op de hoofden van de toeschouwers beneden hen terecht kwamen. Daar lagen zij te spartelen. Het herinnerde Alice heel erg aan een kom goudvissen, die zij de vorige week per ongeluk omver had gestoten.

   「ここです!」とアリスは声をあげ、いっしゅんこうふんしてここ数分で自分がどれほど大きくなったかをすっかりわすれ、あわてて立ち上がりすぎて、陪審席をスカートのはしにひっかけてたおしてしまい、おかげで陪審たちがその下のぼうちょう席に、頭から浴びせられることになってしまいました。そしてみんなベシャッと横になって、アリスは先週うっかりひっくりかえした金魚鉢のようすを、まざまざと思いだしました。

   ‘O neem me niet kwalijk!’ riep ze verschrikt en zij begon zo gauw als ze kon hen weer op te rapen. Het ongeluk met de goudvissen spookte door haar hoofd en zij had een vaag idee dat die dieren, wanneer zij ze niet ineens bij elkaar zocht en in de jury-bank terugzette, dood zouden gaan.

   「あらほんとうにごめんなさい!」アリスはうろたえてさけび、できるだけすばやくみんなをひろいあげました。金魚鉢の事故が頭のなかをかけめぐって、なんだかすぐにあつめて陪審席にもどしてあげないと、みんなすぐに死んじゃうような気がばくぜんとしたのです。

   ‘De rechtszitting kan geen voortgang hebben,’ zei de Koning heel ernstig, ‘voor alle jury-leden op hun eigen plaats terug zijn - allemaal,’ herhaalde hij met grote nadruk en hij keek Alice strak aan toen hij dat zei.

   王さまがとてもおもおもしい声でもうします。「陪審員が全員しかるべきいちにもどらないかぎり、裁判をすすめることはできない――全員、だぞ」と、とても強くくりかえしながら、アリスをにらみつけます。

   Alice keek naar de bank van de jury-leden en zag dat zij de Hagedis op zijn hoofd had gezet. Het arme dier wuifde neerslachtig met zijn staart, niet in staat om zich om te keren. Ze pakte hem gauw op en zette hem recht. ‘Niet dat het er veel op aankomt,’ zei ze bij zichzelf, ‘ik denk dat hij op zijn kop evenveel invloed heeft op het verhoor als wanneer hij rechtop staat.’

   陪審席をみてみると、あわてていたせいで、トカゲをさかさにつっこんでしまったのがわかりました。かわいそうなトカゲはかなしそうにしっぽをふって、まるでみうごきができずにいたのです。すぐに出してあげて、ちゃんともどしてあげました。「でもべつにたいしたちがいじゃないと思うけれど。あのトカゲなら、さかさだろうと裁判にはまるっきりえいきょうしないと思う」とアリスは考えます。

   Zodra de jury-leden zich een beetje hersteld hadden van de schok en hun pennen en schriften weer gevonden waren en aan hen teruggegeven, begonnen zij heel ijverig een verslag van het ongeluk op te schrijven. Behalve de Hagedis, die blijkbaar te veel in de war was om iets anders te doen dan met zijn mond open naar het plafond van de zaal te staren.

   陪審たちが、ひっくりかえされたショックからすこし立ちなおり、石板と石筆がみつかってかえされると、みんなすぐにこの事故のけいかを、こまごまと書きつけはじめました。ただしトカゲだけはべつです。トカゲはショックがつよすぎて、口をぽかーんとあけて法廷の屋根を見あげながら、すわっているだけでした。

   ‘Wat weet je af van deze zaak?’ zei de Koning tot Alice.

   「このいっけんについて、なにを知っておるかね?」王さまはアリスにききました。

   ‘Niets,’ zei Alice.

   「なんにも」とアリス。

   ‘Niets wat?’ vervolgde de Koning.

   「なにもまったく?」と王さまがねんをおします。

   ‘Niets, maar dan ook helemaal niets,’ zei. Alice.

   「なにもまったく」とアリス。

   ‘Dat is heel belangrijk,’ zei de Koning en wendde zich tot de jury. De jury-leden begonnen het juist op te schrijven toen het Witte Konijn hem in de rede viel. ‘Onbelangrijk bedoelt Uwe Majesteit natuurlijk,’ zei hij heel eerbiedig, maar hij fronste zijn voorhoofd en trok allerlei gezichten naar de Koning onderwijl.

   「これはきわめて重要(じゅうよう)じゃ」と王さまはばいしんにむかって言いました。ばいしんたちがこれを石板に書き始めたところで、白うさぎが口をはさみます。「非重要(ひじゅうよう)と、もちろん王さまはいわんとしたのです」その口ぶりはとってもそんけいがこもっていましたが、でも言いながら王さまにむかって、しかめっつらをして変な顔をしてみせています。

   ‘Natuurlijk, onbelangrijk bedoelde ik,’ zei de Koning haastig en hij ging zachtjes bij zich zelf verder ‘belangrijk-onbelangrijk-onbelangrijk-belangrijk,’ alsof hij probeerde welk woord het beste klonk.

   「非重要(ひじゅうよう)じゃ、もちろんわしのいわんとしたのは」と王さまはあわてて言いました。そしてそのあとで「重要(じゅうよう)――非重要(ひじゅうよう)――重要(じゅうよう)――非重要(ひじゅうよう)――」と小声でぶつぶつつぶやいて、どっちのことばがしっくりくるかを決めようとしてるみたいでした。

   Sommige jury-leden schreven op ‘belangrijk’ en sommige ‘onbelangrijk’. Alice kon dit zien, omdat zij dicht genoeg bij hen zat om in hun schriften te kijken, ‘maar het komt er toch niets op aan,’ dacht ze bij zich zelf.

   陪審(ばいしん)のなかには「重要(じゅうよう)」と書いたのもいたし、「非重要(ひじゅうよう)」と書いたのもいました。アリスは石板をのぞきこめるくらい近くにいたのです。「でもどうだっていいや」と思いました。

   Op dit ogenblik riep de Koning, die enige tijd ijverig in zijn notitie-boekje had zitten schrijven: ‘Stilte!’ en dan las hij uit het boekje voor: ‘Wet twee-en-veertig. Alle personen van meer dan een kilometer lang moeten de rechtszaal verlaten.’

   このとき、しばらくノートにいろいろねっしんに書きつけていた王さまが「せいしゅくに!」とかなきり声をあげて、ほうりつ書をよみあげました。「規則だい四十二番。身のたけ1キロ以上のものは、すべて法廷を出なくてはならない」

   Iedereen keek naar Alice.

   みんなアリスのほうを見ました。

   ‘Ik ben geen kilometer lang,’ zei Alice.

   「あたし、身長一キロもないもん!」とアリス。

   ‘Dat ben je wel,’ zei de Koning.

   「あるね」と王さま。

   ‘Bijna twee kilometer,’ voegde de Koningin er aan toe.

   「二キロ近くあるね」と女王さま。

   ‘Toch ga ik niet weg,’ zei Alice, ‘het is trouwens geen echte wet, U hebt hem net bedacht.’

   「ふん、どっちにしても、あたしは出ていきませんからね。それに、いまのはちゃんとした規則じゃないわ。いまでっちあげただけでしょう」

   ‘Het is de oudste wet in het boek,’ zei de Koning.

   「ほうりつ書で一番ふるい規則じゃ」と王さま。

   ‘Dan zou het Wet no. één zijn,’ zei Alice.

   「だったら規則一番のはずだわ」とアリス。

   De Koning werd bleek en deed haastig zijn boekje dicht. ‘Overweeg uw oordeel,’ zei hij met zachte, bevende stem tot de jury.

   王さまはまっさおになり、ノートをあわててとじました。そして陪審にむかって小さなふるえる声で「判決を考えるがよい」ともうしました。

   ‘Er zijn nog meer getuigen, Majesteit,’ zei het Witte Konijn en sprong haastig op, ‘dit papier is juist binnen gekomen.’

   「まだしょうこが出てまいります、おねがいですから陛下」と白うさぎがあわてて飛び上がりました。「ちょうどこのかみきれが手に入りましたのです」

   ‘Wat staat er op?’ zei de Koningin.

   「なにが書いてあるのじゃ?」と女王さま。

   ‘Ik heb het nog niet opengedaan,’ zei het Witte Konijn, ‘maar het is blijkbaar een brief, geschreven door de gevangene en gericht aan - aan iemand.’

   「まだあけておりませんで」と白うさぎ。「でもなにやら手紙のようで。囚人が書いたもののようです――だれかにあてて」

   ‘Dat moet wel,’ zei de Koning, ‘anders was hij aan niemand gericht en dat komt niet dikwijls voor.’

   「そうだったにちがいない。ただし、だれにもあてていないかもしれないぞ、めったにないことではあるがな」と王さま。

   ‘Aan wie is hij geadresseerd?’ vroeg een van de jury-leden.

   「だれあて?」と陪審の一人。

   ‘Het is niet geadresseerd,’ zei het Witte Konijn, ‘op de buitenkant staat eigenlijk helemaal niets.’ Hij vouwde het papier open, terwijl hij dit zei en voegde er aan toe: ‘Het is trouwens geen brief, het is een gedicht.’

   「あて先がまったくないのです。じつは、外側にはなにも書かれていないのです」こういいながら、白うさぎはかみをひらいて、つけたしました。「やっぱり手紙ではありませんでした。詩です」

   ‘Is het geschreven met de hand van de gevangene?’ vroeg een van de jury-leden.

   「囚人の筆跡かい?」とべつの陪審がききます。

   ‘Nee,’ zei het Witte Konijn, ‘en dat is wel het gekste van alles.’ (De jury-leden keken heel beteuterd)

   「それがちがうのです。一番なぞめいた部分ですな」と白うさぎ。(陪審たちはみんな、ふしんそうな顔をします。)

   ‘Dan moet hij iemand anders handschrift na hebben gedaan,’ zei de Koning. (De gezichten van de juryleden klaarden op).

   「だれか別人の筆跡をまねたにちがいない」と王さま(陪審たちはみんな、顔がパッとあかるくなりました)。

   ‘Majesteit,’ zei de Hartenboer, ‘ik heb het niet geschreven en niemand kan bewijzen dat ik het wel heb gedaan. Er staat geen naam aan het slot.’

   「おねがいです、陛下。わたしは書いておりませんし、だれもわたしが書いたとは証明できないはずです。最後にしょめいもないじゃないですか」とジャック。

   ‘Als je het niet ondertekend hebt,’ zei de Koning, ‘maakt dat de zaak enkel erger. Je moet een of andere misdaad van plan zijn geweest. Anders had je als eerlijk man je naam er wel onder gezet.’

   「しょめいしなかったのなら、なおわるい。きさまはまちがいなくなにかをたくらんでおったろう。さもなければ、正直者としてちゃんとしょめいをしたであろうからな!」と王さま。

   Iedereen klapte luid in zijn handen. Dit was het eerste werkelijk verstandige woord dat de Koning die dag had gezegd.

   これにはあちこちではくしゅがおこりました。この日、王さまが言ったはじめての、まともにかしこいことだったからです。

   ‘Dat bewijst zijn schuld,’ zei de Koningin.

   「これであやつのゆうざいが証明された」と女王さま。

   ‘Het bewijst niets!’ zei Alice, ‘U weet niet eens wat er in staat.’

   「ぜんぜんそんな証明にはならないわ!」とアリス。「だいたいみんな、なにが書いてあるかもまだ知らないくせに!」

   ‘Lees voor,’ zei de Koning.

   「読むがよい」と王さま。

   Het Witte Konijn zette zijn bril op. ‘Waar zal ik beginnen,Majesteit?’ vroeg hij.

   白うさぎはめがねをかけます。「どこからはじめましょうか、陛下?」

   ‘Begin bij het begin,’ zei de Koning ernstig, ‘en ga net zo lang door tot je aan het slot bent. Houd dan op!’

   王さまはおもおもしくもうします。「はじめからはじめるがよい。そして最後にくるまでつづけるのじゃ。そうしたらとまれ」

   Dit was het gedicht, dat het Witte Konijn voorlas:

   白うさぎが読みあげた詩は、こんなものでした:

Ze zeiden dat u bij haar waart
 En noemden mij aan hem.
 Zij roemde wel mijn goede aard,
 Maar zei dat ik niet zwem.

     「きみが彼女のところへいって、
       ぼくのことを彼に話したときいた:
       彼女はぼくをほめてはくれたが、
       ぼくが泳げないといった。

Hij schreef hun dat ik er niet was
 (Zo is het, weet ik nu).
 Komt haar de zaak geheel van pas,
 Wat wordt er dan van u?

      彼はみんなにぼくが去っていないと報せた
       (これが事実なのはわかっている):
       彼女がこの件を追求したら、
       きみはいったいどうなる?

Ik gaf haar twee, zij twee aan hem,
 En drie of meer gaaft gij.
 Zij keerden dan van u naar hem,
 Toch waren zij van mij.

      ぼくは彼女に一つやり、みんなはかれに二つやり、
       きみはぼくらに三つ以上くれた:
       みんな彼からきみへもどった、
       かつてはみんなぼくのだったのに。

Wordt gij en ik bij dit bestel
 Betrokken in die zaak,
 Voor uwe vrijspraak zorgt hij wel,
 Nauwkeurig als ik waak.

      もしぼくか彼女がたまさか
       この事件に巻き込まれたら
       彼はきみにかれらを解放してくれという、
       ちょうどむかしのぼくらのように。

Mijn mening was, dat uwe stem
 (Voor ziekte 't heeft belet)
 Een hinderpaal was tussen hem,
 Onszelf en u en het.

      ぼくの考えではきみこそが
         (彼女がこのかんしゃくを起こす前は)
       彼とわれわれとそれとの間に
       割って入った障害だったのだ。

Laat hem niet weten dat haar wens
 Zo was ten naasten bij.
 Dit is geheim voor dier en mens
 Tussen uzelf en mij.

      彼女がかれらを一番気に入っていたと彼に悟られるな
       というのもこれは永遠の秘密、
       ほかのだれも知らない、
       きみとぼくだけの秘密だから」

   ‘Dit is het belangrijkste bewijsstuk, dat ik tot nu toe gehoord heb,’ zei de Koning en wreef in zijn handen, ‘laat nu de jury -.’

   「これまできいたなかで、もっとも重要なしょうこぶっけんじゃ」と王さまは、手もみしながらもうします。「では陪審は判決を――」

   ‘Als iemand er iets van begrijpt,’ zei Alice (ze was de laatste minuten zo groot geworden, dat ze helemaal niet bang meer was om hen in de rede te vallen), ‘krijgt hij van mij een stuiver. Ik geloof dat het absoluut niets te betekenen heeft.’

   「あのなかのだれでも、いまの詩を説明できるもんなら、六ペンスあげるわよ」(アリスはこの数分ですごく大きくなったので、王さまの話をさえぎっても、ちっともこわくなかったんだ)「あたしはあんな詩、これっぽっちも意味はないと思うわ」

   De jury-leden schreven allemaal in hun schriften: ‘Zij gelooft dat het absoluut niets te betekenen heeft,’ maar niet een van hen probeerde het gedicht uit te leggen.

   陪審(ばいしん)はみんな、石板に書きつけました。「この女性はあんな詩、これっぽっちも意味はないと思う」でもだれもそれを説明しようとはしません。

   ‘Als het niets betekent,’ zei de Koning, ‘bespaart ons dat een heleboel moeite, want dan hoeven we ook niet naar een verklaring te zoeken. En toch weet ik het niet,’ ging hij voort en spreidde het papier uit op zijn knie en keek ernaar met één oog: ‘Het heeft toch blijkbaar wel iets te betekenen, - Maar zei dat ik niet zwem - jij kunt niet zwemmen?’ ging hij verder en wendde zich daarbij tot de Hartenboer.

   「これっぽっちも意味がないなら、いろいろてまがはぶけてこうつごうじゃ、意味をさがすまでもないんじゃからの。しかしどうかな」と王さまは、詩をひざのうえにひろげ、かた目でながめてつづけます。「どうもなにかしら意味はよみとれるように思うんじゃがの。『――泳げないといった――』おまえ、泳げないじゃろ?」と王さまはジャックのほうをむきます。

   De Hartenboer schudde bedroefd zijn hoofd. ‘Zie ik daarnaar uit?’ zei hij. (Wat hij beslist niet deed, want hij was van karton gemaakt).

   ジャックはかなしそうに首をふりました。「泳げそうに見えます?」(たしかに見えなかったね、ぜんしんがボールがみでできていたもの)。

   ‘Precies,’ zei de Koning en hij mompelde verder bij zichzelf: ‘- Zo is het, weet ik nu -, dat is iemand van de jury natuurlijk. - Ik gaf haar een, zij twee aan hem -, wel dat slaat natuurlijk op de gebakjes.’

   「いまのところはよいようじゃな」と王さまは、詩をぶつぶつつぶやきながら、先をつづけます。「『これが事実なのはわかってる』――これはもちろん陪審じゃな――『ぼくは彼女に一つやり、みんなはかれに二つやり』――なんと、これはこやつがタルトでしでかしたことではないか――」

   ‘Maar het gaat verder: Zij keerden dan van u naar hem,’ zei Alice.

   「でも、『みんな彼からきみへもどった』ってつづいてるじゃないの」とアリス。

   ‘Nu, dat zijn ze!’ riep de Koning triomfantelijk en wees naar de gebakjes op de tafel, ‘dat is overduidelijk. Dan verder - Voor ziekte 't heeft belet -Jij bent niet ziek, liefste?’ zei hij tot de Koningin.

   「ほうれ、そこにもどっておるではないか!」と王さまは勝ちほこって、テーブルのタルトを指さしました。「明々白々ではないか。しかし――『彼女がこのかんしゃくを起こす前』とは――つまよ、おまえはかんしゃくなど起こしたことはないと思うが?」と王さまは女王さまにもうしました。

   ‘Nooit!’ zei de Koningin woedend en gooide een inktpot naar de Hagedis. (De arme kleine Jan was opgehouden met zijn ene vinger in zijn schrift te schrijven, toen hij merkte dat dat toch geen zin had. Maar nu begon hij haastig weer en gebruikte zolang als het ging de inkt, die van zijn gezicht droop).

   「一度もないわ!」と女王は怒り狂って、あわせてインクスタンドをトカゲに投げつけました。(かわいそうなビルは、あれから一本指で石板に書くのをあきらめていました。なんのあともつかなかったからです。でもいまや急いでまた書きはじめました。自分の頭をつたいおちてくるインキを、なくなるまで使ったのです)

   ‘Dan beletten die woorden je ook niets,’ zei de Koning en keek glimlachend de zaal rond. Er heerste een diepe stilte.

   「ではこの詩があてはまらなくてかんしゃ(く)しよう」といって王さまは、にっこりと法廷を見まわしました。あたりはしーんとしています。

   ‘Het was een woordspeling,’ voegde de Koning er beledigd aan toe en iedereen begon te lachen. ‘Laat de jury uitspraak doen,’ zei de Koning ongeveer voor de twintigste maal die dag.

   「しゃれじゃ!」と王さまが、むっとしたようにつけたしますと、みんなわらいました。「では陪審は判決を考えるように」と王さまが言います。もうこれで二十回目くらいです。

   ‘Nee, neen,’ zei de Koningin, ‘eerst de veroordeling en dan de uitspraak.’

   「ちがうちがう! まずは処刑――判決はあとじゃ!」と女王さま。

   ‘Grote onzin,’ riep Alice luid. ‘Stel je voor, eerst de veroordeling!’

   「ばかげてるにもほどがある!」とアリスが大声でいいました。「処刑を先にするなんて!」

   ‘Houd je mond,’ zei de Koningin, die purper werd van woede.

   「口をつつしみおろう!」女王さまは、むらさき色になっちゃってます。

   ‘Ik denk er niet over,’ zei Alice.

   「いやよ!」とアリス。

   ‘Sla haar hoofd af,’ riep de Koningin zo hard als ze kon. Niemand bewoog zich.

   「あやつの首をちょん切れ!」女王さまは、声をからしてさけびます。だれも身動きしません。

   ‘Wat geef ik om jullie?’ zei Alice (zij had nu haar gewone lengte teruggekregen), ‘jullie zijn toch maar een pak kaarten.’

   「だれがあんたたちなんか気にするもんですか!」とアリス(このときには、もう完全にもとの大きさにもどってたんだ)「ただのトランプの束のくせに!」

   Tegelijk stoof het hele pak in de lucht en vloog op haar neer. Ze uitte een lichte kreet, half uit angst, half uit boosheid, en probeerde ze weg te slaan. En toen merkte ze dat ze aan de waterkant lag met haar hoofd in de schoot van haar zuster, die zachtjes de dorre bladeren wegstreek, die over haar gezicht waren gedwarreld.

   これと同時に、トランプすべてが宙にまいあがって、アリスのうえにとびかかってきました。アリスはちょっとひめいをあげて、半分こわくて半分怒って、それをはらいのけようとして、気がつくと川辺によこになって、おねえさんのひざに頭をのせているのでした。そしておねえさんは、木からアリスの顔にひらひら落ちてきた枯れ葉を、やさしくはらいのけているところでした。

   ‘Wordt wakker Alice,’ zei haar zusje, ‘wat heb jij lang geslapen!’

   「おきなさい、アリスちゃん! まったく、ずいぶんよくねてたのね!」

   ‘O, ik heb zo leuk gedroomd,’ zei Alice en zij vertelde haar zuster zo goed als ze kon al de avonturen, die jullie juist hebt gelezen. En toen zij klaar was, gaf haar zusje haar een zoen en zei: ‘Het was een heel leuke droom, maar ga nu gauw thee drinken, het is laat geworden.’ Toen sprong Alice op en holde weg en onderwijl dacht zij wat een wonderlijke droom het toch was geweest.

   「ね、すっごくへんな夢を見たの!」とアリスはおねえさんに言って、あなたがこれまで読んできた、この不思議な冒険を、おもいだせるかぎり話してあげたのでした。そしてアリスの話がおわると、おねえさんはアリスにキスして言いました。「それはとってもふうがわりな夢だったわねえ、ええ。でもそろそろ走ってお茶にいってらっしゃい。もう時間もおそいし」そこでアリスは立ちあがってかけだし、走りながらも、なんてすてきな夢だったんだろう、と心から思うのでした。

   でもおねえさんは、アリスがいってしまってからも、じっとすわってほおづえをつきながら、夕日をながめつつアリスとそのすばらしい冒険のことを考えておりました。するとやがておねえさんも、なんとなく夢を見たのです。そしておねえさんの夢は、こんなぐあいでした。

   まず、おねえさんは小さなアリス自身のことを夢に見ました。そしてさっきと同じように、小さな手がこちらのひざのうえでにぎりしめられ、そして明るいいきいきとした目が、こちらの目をのぞきこんでいます――アリスの声がまざまざときこえ、いつも目にかぶさるおちつかないあのかみの毛を、へんなふり方で後ろに投げ出すあのしぐさも見えます――そしてそれをきくうちに、というかきいているつもりになるうちに、おねえさんのまわりがすべて、妹の夢の不思議な生き物にいのちをふきこむのでした。

   白うさぎが急ぐと、足もとで長い草がカサカサ音をたてます――おびえたネズミが近くの池の水をはねちらかして――三月うさぎとそのお友だちが、はてしない食事をともにしているお茶わんのガチャガチャいう音が聞こえます。そして運のわるいお客たちを処刑しろとめいじる、女王さまのかなきり声――またもやぶた赤ちゃんが公爵夫人のひざでくしゃみをして、まわりには大皿小皿がガシャンガシャンとふりそそいでいます――またもやグリフォンがわめき、トカゲの石筆がきしり、鎮圧されたモルモットが息をつまらせる音があたりをみたし、それがかなたのみじめなにせウミガメのすすり泣きにまじります。

   そこでおねえさんはすわりつづけました。目をとじて、そして自分が不思議の国にいるのだと、なかば信じようとしました。でも、いずれまた目をあけなくてはならないのはわかっていました。そしてそうなれば、まわりのすべてがつまらない現実にもどってしまうことも――草がカサカサいうのは、風がふいているだけだし、池はあしがゆれて水がはねているだけ――ガチャガチャいうお茶わんは、ヒツジのベルの音にかわり、女王さまのかなきり声は、ヒツジかいの男の子の声に――そして赤ちゃんのくしゃみ、グリフォンのわめきなど、いろんな不思議な音は、あわただしい農場の、いりまじったそう音にかわってしまう(おねえさんにはわかっていたんだ)――そして遠くでいななくウシの声が、にせウミガメのすすり泣きにとってかわることでしょう。

   最後におねえさんは想像してみました。この自分の小さな妹が、いずれりっぱな女性に育つところを。そして大きくなってからも、子ども時代の素朴で愛しい心をわすれずにいるところを。そして、自分の小さな子どもたちをまわりにあつめ、数々の不思議なお話でその子たちの目を、いきいきとかがやかせるところを。そのお話には、ずっとむかしの不思議の国の夢だって入っているかもしれません。そして素朴なかなしみをわかちあい、素朴なよろこびをいつくしみ、自分の子ども時代を、そしてこのしあわせな夏の日々も、わすれずにいるところを。

Text from www.dbnl.org
Text from genpaku.org